Zweeds

Uitgebreide vertaling voor klagande (Zweeds) in het Nederlands

klagande:

klagande bijvoeglijk naamwoord

  1. klagande (sorgefullt; sorgefull; sorgset)
    treurig; verdrietig; rouwig
  2. klagande (jämrande; stönande)
    klagend; lamenterend; jeremiërend; jammerend; klaaglijk; weeklagend; klagelijk
  3. klagande (knotande; surande; knorrandet; )
    mopperig; brommerig
  4. klagande
    negatief; zeurderig; beklagend

klagande [-en] zelfstandig naamwoord

  1. klagande (kärande)
    de smekeling
  2. klagande
    het gekanker; het geklaag; het gemekker
    • gekanker [het ~] zelfstandig naamwoord
    • geklaag [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gemekker [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. klagande
    klacht indienen; het beklag
  4. klagande (muttrande; morrande)
    het gebrom; het gemopper
    • gebrom [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gemopper [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. klagande (lamentation; klagomål; klagovisa; jeremiad)
    de jammerklacht; de weeklacht

Vertaal Matrix voor klagande:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beklag klagande
gebrom klagande; morrande; muttrande brådska; fläng; jäkt; surr
gekanker klagande gliring
geklaag klagande jämmrande
gemekker klagande bräkande; gnatande; gnällande; knotande; tjatande
gemopper klagande; morrande; muttrande
jammerklacht jeremiad; klagande; klagomål; klagovisa; lamentation
klacht indienen klagande
negatief negativ
smekeling klagande; kärande
weeklacht jeremiad; klagande; klagomål; klagovisa; lamentation
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brommerig klagande; klagandet; knorrandet; knotande; knotandet; muttrandet; surande; surandet
klaaglijk jämrande; klagande; stönande gråtande; jämrande
klagelijk jämrande; klagande; stönande
mopperig klagande; klagandet; knorrandet; knotande; knotandet; muttrandet; surande; surandet
negatief klagande avvisande; avvisandet; negativt; negerandet; nekande; nekandet
rouwig klagande; sorgefull; sorgefullt; sorgset
treurig klagande; sorgefull; sorgefullt; sorgset
verdrietig klagande; sorgefull; sorgefullt; sorgset ledset; missmodig; missmodigt; modlös; modlöst; nedslagt; nedtryckt
zeurderig klagande
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beklagend klagande
jammerend jämrande; klagande; stönande gråtande; jämrande
jeremiërend jämrande; klagande; stönande gråtande; jämrande
klagend jämrande; klagande; stönande
lamenterend jämrande; klagande; stönande
weeklagend jämrande; klagande; stönande

Synoniemen voor "klagande":


Wiktionary: klagande


Cross Translation:
FromToVia
klagande aanklager; beschuldiger accusateur — Celui, celle qui accuser quelqu’un en justice.

klaga:

klaga werkwoord (klagar, klagade, klagat)

  1. klaga (gnälla)
    kermen
    • kermen werkwoord (kerm, kermt, kermde, kermden, gekermd)
  2. klaga (jämra sig)
    jammeren; jeremiëren; weeklagen
    • jammeren werkwoord (jammer, jammert, jammerde, jammerden, gejammerd)
    • jeremiëren werkwoord (jeremiëer, jeremiëert, jeremiëerde, jeremiëerden, gejeremiëerd)
    • weeklagen werkwoord (weeklaag, weeklaagt, weeklaagde, weeklaagden, geweeklaagd)
  3. klaga (knota)
    kankeren; zeuren
    • kankeren werkwoord (kanker, kankert, kankerde, kankerden, gekankerd)
    • zeuren werkwoord (zeur, zeurt, zeurde, zeurden, gezeurd)
  4. klaga (gnata)
    zeuren; klagen
    • zeuren werkwoord (zeur, zeurt, zeurde, zeurden, gezeurd)
    • klagen werkwoord (klaag, klaagt, klaagde, klaagden, geklaagd)
  5. klaga (göra invändningar; opponera sig)
    bezwaren; bezwaar maken; bezwaar aantekenen
    • bezwaren werkwoord (bezwaar, bezwaart, bezwaarde, bezwaarden, bezwaard)
    • bezwaar maken werkwoord (maak bezwaar, maakt bezwaar, maakte bezwaar, maakten bezwaar, bezwaar gemaakt)
    • bezwaar aantekenen werkwoord (teken bezwaar aan, tekent bezwaar aan, tekende bezwaar aan, tekenden bezwaar aan, bezwaar aangetekend)
  6. klaga (knorra; muttra; morra lågt)
    foeteren
    • foeteren werkwoord (foeter, foetert, foeterde, foeterden, gefoeterd)
  7. klaga (protestera)
    reclameren; eisen
    • reclameren werkwoord (reclameer, reclameert, reclameerde, reclameerden, gereclameerd)
    • eisen werkwoord (eis, eist, eiste, eisten, geëist)
  8. klaga (begråta; beklaga; jämra)
    rouwklagen
    • rouwklagen werkwoord (rouwklaag, rouwklaagt, rouwklaagde, rouwklaagden, gerouwklaagd)
  9. klaga (gruffa; knorra; knota)
    sakkeren
    • sakkeren werkwoord (sakker, sakkert, sakkerde, sakkerden, gesakkerd)
  10. klaga (gråta; jämra sig)
    huilen; schreien
    • huilen werkwoord (huil, huilt, huilde, huilden, gehuild)
    • schreien werkwoord (schrei, schreit, schreide, schreiden, geschreid)
  11. klaga (muttra; mumla)
    protesteren; sputteren; tegensputteren; tegenpruttelen
    • protesteren werkwoord (protesteer, protesteert, protesteerde, protesteerden, geprotesteerd)
    • sputteren werkwoord (sputter, sputtert, sputterde, sputterden, gesputterd)
    • tegensputteren werkwoord (sputter tegen, sputtert tegen, sputterde tegen, sputterden tegen, tegengesputterd)
    • tegenpruttelen werkwoord (pruttel tegen, pruttelt tegen, pruttelde tegen, pruttelden tegen, tegengeprutteld)
  12. klaga (skrika; skria)
    uitgieren
  13. klaga (brumma; kurra; knorra; knota)
    knorrend geluid maken; knorren

Conjugations for klaga:

presens
  1. klagar
  2. klagar
  3. klagar
  4. klagar
  5. klagar
  6. klagar
imperfekt
  1. klagade
  2. klagade
  3. klagade
  4. klagade
  5. klagade
  6. klagade
framtid 1
  1. kommer att klaga
  2. kommer att klaga
  3. kommer att klaga
  4. kommer att klaga
  5. kommer att klaga
  6. kommer att klaga
framtid 2
  1. skall klaga
  2. skall klaga
  3. skall klaga
  4. skall klaga
  5. skall klaga
  6. skall klaga
conditional
  1. skulle klaga
  2. skulle klaga
  3. skulle klaga
  4. skulle klaga
  5. skulle klaga
  6. skulle klaga
perfekt particip
  1. har klagat
  2. har klagat
  3. har klagat
  4. har klagat
  5. har klagat
  6. har klagat
imperfekt particip
  1. hade klagat
  2. hade klagat
  3. hade klagat
  4. hade klagat
  5. hade klagat
  6. hade klagat
blandad
  1. klaga!
  2. klaga!
  3. klagad
  4. klagande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Vertaal Matrix voor klaga:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bezwaar aantekenen göra invändningar; klaga; opponera sig
bezwaar maken göra invändningar; klaga; opponera sig
bezwaren göra invändningar; klaga; opponera sig göra tyngre
eisen klaga; protestera fordra; göra anspråk på; göra gällande; kräva; påstå
foeteren klaga; knorra; morra lågt; muttra
huilen gråta; jämra sig; klaga böla; grina; gråta; lipa; skrika; snyfta; tjuta
jammeren jämra sig; klaga
jeremiëren jämra sig; klaga
kankeren klaga; knota gnälla; knorra; kvirra
kermen gnälla; klaga
klagen gnata; klaga gnälla; göra invändningar mot; knorra; kritisera; kvirra; lämna ett klagomål; uttrycka missnöje
knorren brumma; klaga; knorra; knota; kurra snarka
knorrend geluid maken brumma; klaga; knorra; knota; kurra
protesteren klaga; mumla; muttra göra invändningar; göra motstånd; invända; motsätta sig; opponera sig; protestera
reclameren klaga; protestera
rouwklagen begråta; beklaga; jämra; klaga
sakkeren gruffa; klaga; knorra; knota
schreien gråta; jämra sig; klaga
sputteren klaga; mumla; muttra
tegenpruttelen klaga; mumla; muttra
tegensputteren klaga; mumla; muttra
uitgieren klaga; skria; skrika
weeklagen jämra sig; klaga
zeuren gnata; klaga; knota fördröja; tjata; uppehålla

Synoniemen voor "klaga":


Wiktionary: klaga


Cross Translation:
FromToVia
klaga donderjagen; emmeren; kankeren; katten; preutelen; pezeweven; mopperen; meieren; zaniken; pruttelen; zemelen; zeiken; zeuren nörgelnpenetrant/störend, aber nicht aggressiv seinen Unmut äußern
klaga mopperen; zeuren; zagen whinge — to complain or protest

Verwante vertalingen van klagande