Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ledighet:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor ledighet (Zweeds) in het Nederlands

ledighet:

ledighet [-en] zelfstandig naamwoord

  1. ledighet (lätthet; färdighet; flinkhet)
    de faciliteit
  2. ledighet (löshet; vidd)
    de losheid
    • losheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ledighet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faciliteit flinkhet; färdighet; ledighet; lätthet lokal
losheid ledighet; löshet; vidd

Synoniemen voor "ledighet":


Wiktionary: ledighet


Cross Translation:
FromToVia
ledighet vakantie holiday — period of one or more days taken off work by an employee for leisure
ledighet verlof leave — absence from work
ledighet vrije tijd leisure — freedom provided
ledighet vakantie vacation — holiday, period of leisure time