Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. lokal:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor lokal (Zweeds) in het Nederlands

lokal:

lokal bijvoeglijk naamwoord

  1. lokal (här och där)
    lokaal; plaatselijk; hier en daar
  2. lokal
    binnenlands
  3. lokal
    on-premises

lokal

  1. lokal
    de faciliteit

Vertaal Matrix voor lokal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faciliteit lokal flinkhet; färdighet; ledighet; lätthet
lokaal klassrum
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binnenlands lokal hus-
lokaal här och där; lokal
on-premises lokal
plaatselijk här och där; lokal
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hier en daar här och där; lokal

Synoniemen voor "lokal":


Wiktionary: lokal


Cross Translation:
FromToVia
lokal inheems einheimisch — zu einer Region, einem Ort (im eigentlichen Sinne zu einem Heim, zu einer Heimat) gehörig, in dieser Region, diesem Ort geboren, zu Hause sein
lokal perceel premise — piece of real estate

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van lokal