Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Vertaal nagel

Vertaal nagel van Zweeds naar Nederlands

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

nagel:
- nagel; spijker; klinknagel
Wiktionary:
- nagel → nagel
- nagel → nagel, vingernagel, spijker

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor nagel (Zweeds) in het Nederlands

nagel:

nagel [-en] zelfstandig naamwoord

nagel
de nagel; de spijker; de klinknagel
- nagel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- spijker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- klinknagel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nagel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
klinknagel	nagel	nita
nagel	nagel
spijker	nagel

Wiktionary: nagel

nagel

noun

aan vingers en tenen
- nagel → nagel

Cross Translation:

From	To	Via
• nagel	→ nagel; vingernagel	↔ fingernail — covering near the tip of finger
• nagel	→ nagel	↔ nail — on fingers and toes
• nagel	→ nagel	↔ Fingernagel — gewölbte, durchscheinende Keratinplatte auf der Oberseite der Fingerspitze
• nagel	→ nagel	↔ Nagel — Anatomie: Horngebilde, bestehend aus mehreren übereinander geschichteten Keratinplatten an Fingern und Fußzehen
• nagel	→ spijker	↔ clou — Tige rigide, courte et pointue
• nagel	→ nagel	↔ ongle — anatomie\|fr lame dure, cornée, translucide, qui revêtir le dessus du bout des doigts et des orteils.