Passage in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

passage:
- doorrit; passus; overtocht; overvaart; gangboord; passage; gang; doorgang; gangpad; doorloop; zeereis; verbindingsgang; hal; overloop; portaal
Wiktionary:
- passage → passage, toegangsweg, toegang, overgang

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor passage (Zweeds) in het Nederlands

passage (genomfart)
de doorrit
- doorrit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
passage
de passus
- passus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
passage (överfart)
de overtocht; de overvaart
- overtocht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- overvaart [de ~] zelfstandig naamwoord
passage (gång; spång; landgång; fallrep)
de gangboord
- gangboord [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
passage (gång)
de passage; de gang; de doorgang; het gangpad; de doorloop
- passage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- doorgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gangpad [het ~] zelfstandig naamwoord
- doorloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
passage (sjöresa)
de zeereis
- zeereis [de ~] zelfstandig naamwoord
passage (korridor)
verbindingsgang; de hal; de overloop; het portaal
- verbindingsgang [znw.] zelfstandig naamwoord
- hal [de ~] zelfstandig naamwoord
- overloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- portaal [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
doorgang	gång; passage	korridor
doorloop	gång; passage
doorrit	genomfart; passage
gang	gång; passage	exkursion; fart; hastighet; korridor; resa; tripp; tur; utflykt
gangboord	fallrep; gång; landgång; passage; spång
gangpad	gång; passage
hal	korridor; passage	fiskmarknad; förstuga; hall; mottagningsrum; riddarsal; tekningsrum; vestibul
overloop	korridor; passage
overtocht	passage; överfart
overvaart	passage; överfart
passage	gång; passage	korridor
passus	passage
portaal	korridor; passage	hall; vestibul
verbindingsgang	korridor; passage
zeereis	passage; sjöresa

Cross Translation:

From	To	Via
• passage	→ passage; toegangsweg; toegang	↔ access — way or means of approaching
• passage	→ passage	↔ pass — opening, road, or track, available for passing
• passage	→ overgang	↔ transit — astronomie\|nocat=1