Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. pensionär:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor pensionär (Zweeds) in het Nederlands

pensionär:

pensionär [-en] zelfstandig naamwoord

  1. pensionär
    de gepensioneerde; de vijfenzestigplusser; de AOWer
  2. pensionär
    de AOWer; 65-plusser; de oudere
    • AOWer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • 65-plusser [znw.] zelfstandig naamwoord
    • oudere [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. pensionär
    de gepensioneerde

Vertaal Matrix voor pensionär:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
65-plusser pensionär
AOWer pensionär
gepensioneerde pensionär
oudere pensionär
vijfenzestigplusser pensionär
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oudere åldrings-

Wiktionary: pensionär


Cross Translation:
FromToVia
pensionär gepensioneerde pensioner — someone who lives on a pension