Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. personal:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor personal (Zweeds) in het Nederlands

personal:

personal [-en] zelfstandig naamwoord

  1. personal (besättning)
    het personeel; de staf
    • personeel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • staf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. personal (anställda; arbetare)
    de werknemers; de employees
  3. personal
    het personeel

Vertaal Matrix voor personal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
employees anställda; arbetare; personal
personeel besättning; personal
staf besättning; personal käpp; stav; stång; verkställande direktör
werknemers anställda; arbetare; personal

Synoniemen voor "personal":


Wiktionary: personal


Cross Translation:
FromToVia
personal medewerkers; personeel staff — employees of a business

Verwante vertalingen van personal