Zweeds

Uitgebreide vertaling voor stimulerande (Zweeds) in het Nederlands

stimulerande:

stimulerande zelfstandig naamwoord

  1. stimulerande (sporrning)
    de stimulering; de stimulans; de aansporing; de prikkel; de aanmoediging; de opwekking; animering
  2. stimulerande
    de drijfveren; de prikkels; de stimuli; de stimulansen

stimulerande bijvoeglijk naamwoord

  1. stimulerande
    aansporend; animerend; stimulerend; opwekkend

Vertaal Matrix voor stimulerande:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmoediging sporrning; stimulerande uppmuntran
aansporing sporrning; stimulerande uppmuntran
animering sporrning; stimulerande sporre
drijfveren stimulerande motiver
opwekking sporrning; stimulerande sporre; uppmuntran
prikkel sporrning; stimulerande ansporrande; impuls; infall; lyft; nyck; puff uppåt; sporre; uppsving; övertalande
prikkels stimulerande klåda; krypande; sexuella impulser; sexuella stimulanser; stickande i skinnet
stimulans sporrning; stimulerande lyft; puff uppåt; uppmuntran; uppsving
stimulansen stimulerande maningar; motiver; uppmaningar; uppmuntran
stimulering sporrning; stimulerande uppmaning; uppmuntran
stimuli stimulerande
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opwekkend stimulerande hjärtevärmande; hjärtevärmandet; uppmuntrande
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
stimulans hjälp
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aansporend stimulerande
animerend stimulerande
stimulerend stimulerande

stimulera:

stimulera werkwoord (stimulerar, stimulerade, stimulerat)

  1. stimulera (uppmuntra; inspirera)
    toejuichen; bejubelen
    • toejuichen werkwoord (juich toe, juicht toe, juichte toe, juichten toe, toegejuicht)
    • bejubelen werkwoord (bejubel, bejubelt, bejubelde, bejubelden, bejubeld)
  2. stimulera
    stimuleren; aanzetten; aansporen; animeren
    • stimuleren werkwoord (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)
    • aanzetten werkwoord (zet aan, zette aan, zetten aan, aangezet)
    • aansporen werkwoord (spoor aan, spoort aan, spoorde aan, spoorden aan, aangespoord)
    • animeren werkwoord (animeer, animeert, animeerde, animeerden, geanimeerd)
  3. stimulera
  4. stimulera (aktivera)
    activeren
    • activeren werkwoord (activeer, activeert, activeerde, activeerden, geactiveerd)
  5. stimulera (aktivera)
    aanmoedigen; activeren; opwekken; oppeppen; stimuleren; bezielen
    • aanmoedigen werkwoord (moedig aan, moedigt aan, moedigde aan, moedigden aan, aangemoedigd)
    • activeren werkwoord (activeer, activeert, activeerde, activeerden, geactiveerd)
    • opwekken werkwoord (wek op, wekt op, wekte op, wekten op, opgewekt)
    • oppeppen werkwoord (pep op, pept op, pepte op, pepten op, opgepept)
    • stimuleren werkwoord (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)
    • bezielen werkwoord (beziel, bezielt, bezielde, bezielden, bezield)
  6. stimulera (motivera någon)
    stimuleren; aanmoedigen; prikkelen; iemand motiveren
    • stimuleren werkwoord (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)
    • aanmoedigen werkwoord (moedig aan, moedigt aan, moedigde aan, moedigden aan, aangemoedigd)
    • prikkelen werkwoord (prikkel, prikkelt, prikkelde, prikkelden, geprikkeld)
    • iemand motiveren werkwoord
  7. stimulera (uppmuntra; främja; ingiva mod)
    aanmoedigen; aanvuren; toemoedigen; bemoedigen; stimuleren
    • aanmoedigen werkwoord (moedig aan, moedigt aan, moedigde aan, moedigden aan, aangemoedigd)
    • aanvuren werkwoord (vuur aan, vuurt aan, vuurde aan, vuurden aan, aangevuurd)
    • toemoedigen werkwoord (moedig toe, moedigt toe, moedigde toe, moedigden toe, toegemoedigd)
    • bemoedigen werkwoord (bemoedig, bemoedigt, bemoedigde, bemoedigden, bemoedigd)
    • stimuleren werkwoord (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)

Conjugations for stimulera:

presens
  1. stimulerar
  2. stimulerar
  3. stimulerar
  4. stimulerar
  5. stimulerar
  6. stimulerar
imperfekt
  1. stimulerade
  2. stimulerade
  3. stimulerade
  4. stimulerade
  5. stimulerade
  6. stimulerade
framtid 1
  1. kommer att stimulera
  2. kommer att stimulera
  3. kommer att stimulera
  4. kommer att stimulera
  5. kommer att stimulera
  6. kommer att stimulera
framtid 2
  1. skall stimulera
  2. skall stimulera
  3. skall stimulera
  4. skall stimulera
  5. skall stimulera
  6. skall stimulera
conditional
  1. skulle stimulera
  2. skulle stimulera
  3. skulle stimulera
  4. skulle stimulera
  5. skulle stimulera
  6. skulle stimulera
perfekt particip
  1. har stimulerat
  2. har stimulerat
  3. har stimulerat
  4. har stimulerat
  5. har stimulerat
  6. har stimulerat
imperfekt particip
  1. hade stimulerat
  2. hade stimulerat
  3. hade stimulerat
  4. hade stimulerat
  5. hade stimulerat
  6. hade stimulerat
blandad
  1. stimulera!
  2. stimulera!
  3. stimulerad
  4. stimulerande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

stimulera [-en] zelfstandig naamwoord

  1. stimulera (uppmuntra)
    de bemoedigingen

Vertaal Matrix voor stimulera:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmoedigen ansporrande; motivation; övertalande
aansporen ansporrande; uppmuntran; övertalande
aanvuren motivation
aanzetten ansporrande; övertalande
bemoedigingen stimulera; uppmuntra
opwekken anstifta
stimuleren ansporrande; förbättringar; motivation; stimulanser; övertalande
toejuichen motivation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmoedigen aktivera; främja; ingiva mod; motivera någon; stimulera; uppmuntra underlätta; uppmuntra; uppmuntra till
aansporen stimulera driva; driva på; egga upp; påskynda; skjuta på; sporra
aanvuren främja; ingiva mod; stimulera; uppmuntra uppmuntra
aanzetten stimulera agna; bryna; driva; driva på; egga upp; hetsa; jaga på; koppla in; koppla på; locka; piska på; skynda på; slipa; slå på; sporra; tända på
activeren aktivera; stimulera aktivera; utlösa; återuppliva; återuppväcka
animeren stimulera
bejubelen inspirera; stimulera; uppmuntra
bemoedigen främja; ingiva mod; stimulera; uppmuntra lugna; trösta; uppmuntra
bezielen aktivera; stimulera basera på; inspirera; uppmuntra
iemand motiveren motivera någon; stimulera
oppeppen aktivera; stimulera
opwekken aktivera; stimulera aktivera; driva på; egga; uppväcka; väcka till liv; återuppliva; återuppväcka
prikkelen motivera någon; stimulera driva på; egga; uppväcka; väcka till liv
stimuleren aktivera; främja; ingiva mod; motivera någon; stimulera; uppmuntra driva på; egga; uppväcka; väcka till liv
toejuichen inspirera; stimulera; uppmuntra uppmuntra
toemoedigen främja; ingiva mod; stimulera; uppmuntra
vooruitschoppen stimulera

Synoniemen voor "stimulera":


Wiktionary: stimulera

stimulera
verb
  1. maatregelen nemen om iets te bevorderen

Cross Translation:
FromToVia
stimulera aantrekken entice — To lure; to attract by arousing desire or hope.
stimulera stimuleren; prikkelen stimulate — to arouse an organism to functional activity

Verwante vertalingen van stimulerande