Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor del in het Zweeds

del:

del [-en] zelfstandig naamwoord

  1. del
    element; del; beståndsdel; ingrediens
  2. del
    del; portion
    • del [-en] zelfstandig naamwoord
    • portion [-en] zelfstandig naamwoord
  3. del
    stycke; del; portion
    • stycke [-ett] zelfstandig naamwoord
    • del [-en] zelfstandig naamwoord
    • portion [-en] zelfstandig naamwoord
  4. del
    bit; del
    • bit [-en] zelfstandig naamwoord
    • del [-en] zelfstandig naamwoord
  5. del
    del; liten del
    • del [-en] zelfstandig naamwoord
    • liten del zelfstandig naamwoord
  6. del
    sektion; segment; del
    • sektion [-en] zelfstandig naamwoord
    • segment [-ett] zelfstandig naamwoord
    • del [-en] zelfstandig naamwoord
  7. del
    smula; del; skiva; bit
    • smula [-en] zelfstandig naamwoord
    • del [-en] zelfstandig naamwoord
    • skiva [-en] zelfstandig naamwoord
    • bit [-en] zelfstandig naamwoord
  8. del
    stycke; artikel; del; bit
    • stycke [-ett] zelfstandig naamwoord
    • artikel [-en] zelfstandig naamwoord
    • del [-en] zelfstandig naamwoord
    • bit [-en] zelfstandig naamwoord
  9. del
    del
    • del [-en] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "del":


Verwante synoniemen voor del