Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor fest in het Zweeds

fest:

fest [-en] zelfstandig naamwoord

  1. fest
    tillställning; fest
  2. fest
    fest; party; firande; festlighet; ceremoni
    • fest [-en] zelfstandig naamwoord
    • party [-ett] zelfstandig naamwoord
    • firande [-ett] zelfstandig naamwoord
    • festlighet [-en] zelfstandig naamwoord
    • ceremoni [-en] zelfstandig naamwoord
  3. fest
    skiva; bjudning; fest
    • skiva [-en] zelfstandig naamwoord
    • bjudning [-en] zelfstandig naamwoord
    • fest [-en] zelfstandig naamwoord
  4. fest
    fest; skiva; kalas
    • fest [-en] zelfstandig naamwoord
    • skiva [-en] zelfstandig naamwoord
    • kalas [-ett] zelfstandig naamwoord
  5. fest
    bankett; festmåltid; fest; högtid
  6. fest
    fest; kalas; firande
    • fest [-en] zelfstandig naamwoord
    • kalas [-ett] zelfstandig naamwoord
    • firande [-ett] zelfstandig naamwoord
  7. fest
    fest; bjudning
    • fest [-en] zelfstandig naamwoord
    • bjudning [-en] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "fest":


Verwante synoniemen voor fest