Overzicht


Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor gäst in het Zweeds

gäst:

gäst [-en] zelfstandig naamwoord

  1. gäst
    gäst; besökare
    • gäst [-en] zelfstandig naamwoord
    • besökare [-en] zelfstandig naamwoord
  2. gäst
    gäst; nattgäst; övernattningsgäst
  3. gäst
    besök; gäst
    • besök [-ett] zelfstandig naamwoord
    • gäst [-en] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "gäst":


Verwante synoniemen voor gäst