Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor hinder in het Zweeds

hinder:

hinder [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. hinder
    hinder; förhinder
  2. hinder
    hinder
    • hinder [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. hinder
    hinder; stopp; avspärrning; förhindrande
  4. hinder
    hinder; tygel
    • hinder [-ett] zelfstandig naamwoord
    • tygel [-en] zelfstandig naamwoord
  5. hinder
    besvär; olägenhet; hinder
  6. hinder
    hinder; knöl; ojämnhet
    • hinder [-ett] zelfstandig naamwoord
    • knöl [-en] zelfstandig naamwoord
    • ojämnhet [-en] zelfstandig naamwoord
  7. hinder
    hinder; stötesten

Alternatieve synoniemen voor "hinder":


Verwante synoniemen voor hinder