Overzicht


Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor kant in het Zweeds

kant:

kant [-en] zelfstandig naamwoord

  1. kant
    kant; rand; fälj
    • kant [-en] zelfstandig naamwoord
    • rand [-en] zelfstandig naamwoord
    • fälj zelfstandig naamwoord
  2. kant
    kant
    • kant [-en] zelfstandig naamwoord
  3. kant
    kant; marginal; spelrum
    • kant [-en] zelfstandig naamwoord
    • marginal [-en] zelfstandig naamwoord
    • spelrum [-ett] zelfstandig naamwoord
  4. kant
    håll; sida; kant
    • håll [-ett] zelfstandig naamwoord
    • sida [-en] zelfstandig naamwoord
    • kant [-en] zelfstandig naamwoord
  5. kant
    kant; rand; skarp kant
    • kant [-en] zelfstandig naamwoord
    • rand [-en] zelfstandig naamwoord
    • skarp kant zelfstandig naamwoord
  6. kant
    kant; krage; brädd
    • kant [-en] zelfstandig naamwoord
    • krage [-en] zelfstandig naamwoord
    • brädd [-en] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "kant":


Verwante synoniemen voor kant