Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor last in het Zweeds

last:

last [-en] zelfstandig naamwoord

  1. last
    last; frakt; gods
    • last [-en] zelfstandig naamwoord
    • frakt [-en] zelfstandig naamwoord
    • gods [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. last
    brist; åkomma; last; krämpa
    • brist [-en] zelfstandig naamwoord
    • åkomma [-en] zelfstandig naamwoord
    • last [-en] zelfstandig naamwoord
    • krämpa [-en] zelfstandig naamwoord
  3. last
    last
    • last [-en] zelfstandig naamwoord
  4. last
    synd; last
    • synd [-en] zelfstandig naamwoord
    • last [-en] zelfstandig naamwoord
  5. last
    frakt; gods; last; fraktgods
    • frakt [-en] zelfstandig naamwoord
    • gods [-ett] zelfstandig naamwoord
    • last [-en] zelfstandig naamwoord
    • fraktgods [-ett] zelfstandig naamwoord
  6. last
    last; transport; sändning; inskeppning; skeppslast
  7. last
    last; börda
    • last [-en] zelfstandig naamwoord
    • börda [-en] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "last":


Verwante synoniemen voor last