Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor mager in het Zweeds

mager:

mager bijvoeglijk naamwoord

  1. mager
    utmärglad; mager; tunt; magert; utmärglat; skinntorrt
  2. mager
    mager; benigt; magert; bara skinn och ben
  3. mager
    mager; magert
    • mager bijvoeglijk naamwoord
    • magert bijvoeglijk naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "mager":


Verwante synoniemen voor mager