Overzicht
Zweeds Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. period:


Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor period in het Zweeds

period:

period [-en] zelfstandig naamwoord

  1. period
    period; tidsrymd
  2. period
    period; ålder
    • period [-en] zelfstandig naamwoord
    • ålder [-en] zelfstandig naamwoord
  3. period
    tid; period; tidsrymd; tidspann
    • tid [-en] zelfstandig naamwoord
    • period [-en] zelfstandig naamwoord
    • tidsrymd zelfstandig naamwoord
    • tidspann zelfstandig naamwoord
  4. period
    tid; period; tidsrymd; tidsspann
    • tid [-en] zelfstandig naamwoord
    • period [-en] zelfstandig naamwoord
    • tidsrymd zelfstandig naamwoord
    • tidsspann [-ett] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "period":


Verwante synoniemen voor period