Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor skämt in het Zweeds

skämt:

skämt [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. skämt
    skämt; rolighet
    • skämt [-ett] zelfstandig naamwoord
    • rolighet [-en] zelfstandig naamwoord
  2. skämt
    skämt; spel; bransch; runda
    • skämt [-ett] zelfstandig naamwoord
    • spel [-ett] zelfstandig naamwoord
    • bransch [-en] zelfstandig naamwoord
    • runda [-en] zelfstandig naamwoord
  3. skämt
    skämt; skoj; vits
    • skämt [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skoj [-ett] zelfstandig naamwoord
    • vits [-en] zelfstandig naamwoord
  4. skämt
    skämt; slagfärdig replik
  5. skämt
    skämt; puts; vits
    • skämt [-ett] zelfstandig naamwoord
    • puts [-en] zelfstandig naamwoord
    • vits [-en] zelfstandig naamwoord
  6. skämt
    skämt; komik; lustighet; skämtsamhet
  7. skämt
    skämt; gyckel; narrspel
    • skämt [-ett] zelfstandig naamwoord
    • gyckel [-ett] zelfstandig naamwoord
    • narrspel [-ett] zelfstandig naamwoord
  8. skämt
    nöje; skämt; skoj
    • nöje [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skämt [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skoj [-ett] zelfstandig naamwoord
  9. skämt
    skämt; skojerier

Alternatieve synoniemen voor "skämt":


Verwante synoniemen voor skämt