Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor skurk in het Zweeds

skurk:

skurk [-en] zelfstandig naamwoord

  1. skurk
    skurk
    • skurk [-en] zelfstandig naamwoord
  2. skurk
    skurk; bov; usling
    • skurk [-en] zelfstandig naamwoord
    • bov [-en] zelfstandig naamwoord
    • usling [-en] zelfstandig naamwoord
  3. skurk
    bov; skurk
    • bov [-en] zelfstandig naamwoord
    • skurk [-en] zelfstandig naamwoord
  4. skurk
    usling; gemen person; skurk
  5. skurk
    svindlare; skurk; bedragare
  6. skurk
    dumbom; skojara; osympatisk person; rackare; bov; skurk; usling
  7. skurk
    kräk; usling; skurk; vrak
    • kräk [-ett] zelfstandig naamwoord
    • usling [-en] zelfstandig naamwoord
    • skurk [-en] zelfstandig naamwoord
    • vrak [-ett] zelfstandig naamwoord
  8. skurk
    skojare; bov; skurk; lymmel
    • skojare [-en] zelfstandig naamwoord
    • bov [-en] zelfstandig naamwoord
    • skurk [-en] zelfstandig naamwoord
    • lymmel [-en] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "skurk":