Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor smalt in het Zweeds

smalt:

smalt bijvoeglijk naamwoord

  1. smalt
    smalt; liten; litet
    • smalt bijvoeglijk naamwoord
    • liten bijvoeglijk naamwoord
    • litet bijvoeglijk naamwoord
  2. smalt
    knapp; smalt; trång; knappt; trångt
    • knapp bijvoeglijk naamwoord
    • smalt bijvoeglijk naamwoord
    • trång bijvoeglijk naamwoord
    • knappt bijvoeglijk naamwoord
    • trångt bijvoeglijk naamwoord
  3. smalt
    smärt; smalt; getinglik; getinglikt
  4. smalt
    smalt; benig; benigt; knokig; knokigt
    • smalt bijvoeglijk naamwoord
    • benig bijvoeglijk naamwoord
    • benigt bijvoeglijk naamwoord
    • knokig bijvoeglijk naamwoord
    • knokigt bijvoeglijk naamwoord
  5. smalt
    smal; smalt; magert
    • smal bijvoeglijk naamwoord
    • smalt bijvoeglijk naamwoord
    • magert bijvoeglijk naamwoord

smalt zelfstandig naamwoord

  1. smalt
    smalt
    • smalt zelfstandig naamwoord

Verwante synoniemen voor smalt