Overzicht
Zweeds Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. spak:


Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor spak in het Zweeds

spak:

spak [-en] zelfstandig naamwoord

  1. spak
    spak; handtag; hävarm
    • spak [-en] zelfstandig naamwoord
    • handtag [-ett] zelfstandig naamwoord
    • hävarm [-en] zelfstandig naamwoord
  2. spak
    spett; hävstång; spak
    • spett [-ett] zelfstandig naamwoord
    • hävstång [-en] zelfstandig naamwoord
    • spak [-en] zelfstandig naamwoord
  3. spak
    stång; spak
    • stång [-en] zelfstandig naamwoord
    • spak [-en] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "spak":