Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor stort in het Zweeds

stort:

stort bijvoeglijk naamwoord

  1. stort
    enorm; stort; enormt
    • enorm bijvoeglijk naamwoord
    • stort bijvoeglijk naamwoord
    • enormt bijvoeglijk naamwoord
  2. stort
    enorm; stort; betydande; beaktansvärt; ansenligt; betydandet; beaktansvärd; enormt
  3. stort
    rätt stort; skrymmande; stort; rätt stor; ansenligt
  4. stort
    stort; robust; stark; starkt
    • stort bijvoeglijk naamwoord
    • robust bijvoeglijk naamwoord
    • stark bijvoeglijk naamwoord
    • starkt bijvoeglijk naamwoord
  5. stort
    lång; långt; stort; höh; höht
    • lång bijvoeglijk naamwoord
    • långt bijvoeglijk naamwoord
    • stort bijvoeglijk naamwoord
    • höh bijvoeglijk naamwoord
    • höht bijvoeglijk naamwoord
  6. stort
    väldigt; väldig; i stor utsträckning; stort; oerhört; kolossalt; kolossal
  7. stort
    väldigt; stor; storslagen; storslaget; storartat; stort
  8. stort
    stor; stort
    • stor bijvoeglijk naamwoord
    • stort bijvoeglijk naamwoord
  9. stort
    stor; stort; viktigt; mäktig; mäktigt
  10. stort
    stor; stort; enormt
    • stor bijvoeglijk naamwoord
    • stort bijvoeglijk naamwoord
    • enormt bijvoeglijk naamwoord
  11. stort
    stor; extensivt; stort; kraftigt; rymlig; rymligt; voluminös; voluminöst

Alternatieve synoniemen voor "stort":


Verwante synoniemen voor stort