Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor trasigt in het Zweeds

trasigt:

trasigt bijvoeglijk naamwoord

  1. trasigt
    skadad; trasigt; bruten; skadat; brutet
  2. trasigt
    trasigt; sönder; funkar ej
  3. trasigt
    trasig; skadat; trasigt; söndertrasat; söndertrasad
  4. trasigt
    trasig; trasigt
  5. trasigt
    trasig; bruten; trasigt; brutet
  6. trasigt
    sönderslaget; i kras; trasig; trasigt

trasigt zelfstandig naamwoord

  1. trasigt
    fel; trasigt
    • fel [-ett] zelfstandig naamwoord
    • trasigt zelfstandig naamwoord