Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor vink in het Zweeds

vink:

vink [-en] zelfstandig naamwoord

  1. vink
    gest; vink; signal; tecken
    • gest [-en] zelfstandig naamwoord
    • vink [-en] zelfstandig naamwoord
    • signal [-en] zelfstandig naamwoord
    • tecken [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. vink
    påpekande; förslag; vink; tips; fingervisning
  3. vink
    order; instruktion; befallning; uppgift; anvisning; vink; stickreplik

Alternatieve synoniemen voor "vink":