Zweeds

Uitgebreide synoniemen voor vrå in het Zweeds

vrå:

vrå [-en] zelfstandig naamwoord

  1. vrå
    hål; urringning; vrå; skreva; hålighet; klyvning; springe
    • hål [-ett] zelfstandig naamwoord
    • urringning [-en] zelfstandig naamwoord
    • vrå [-en] zelfstandig naamwoord
    • skreva [-en] zelfstandig naamwoord
    • hålighet [-en] zelfstandig naamwoord
    • klyvning [-en] zelfstandig naamwoord
    • springe zelfstandig naamwoord
  2. vrå
    hörn; vrå
    • hörn [-ett] zelfstandig naamwoord
    • vrå [-en] zelfstandig naamwoord
  3. vrå
    nisch; vrå; alkov; skrymsle
    • nisch [-en] zelfstandig naamwoord
    • vrå [-en] zelfstandig naamwoord
    • alkov [-en] zelfstandig naamwoord
    • skrymsle [-ett] zelfstandig naamwoord
  4. vrå
    springa; spricka; skreva; vrå
    • springa [-ett] zelfstandig naamwoord
    • spricka [-en] zelfstandig naamwoord
    • skreva [-en] zelfstandig naamwoord
    • vrå [-en] zelfstandig naamwoord
  5. vrå
    smyg; vrå; krypin; skrymsle; avkrok
    • smyg [-en] zelfstandig naamwoord
    • vrå [-en] zelfstandig naamwoord
    • krypin [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skrymsle [-ett] zelfstandig naamwoord
    • avkrok [-en] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "vrå":