Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vergenoegd (Nederlands) in het Spaans

vergenoegd:

vergenoegd bijvoeglijk naamwoord

  1. vergenoegd (voldaan; tevreden; bevredigd; verzadigd; genoeg)
    satisfecho; entusiasta; vivo; complacido; alegre; contento; pagado; arrobado; abonado
  2. vergenoegd (tevreden; gelukkig; voldaan)
    contento; feliz; afortunado; dichoso

Vertaal Matrix voor vergenoegd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abonado abonnee; intekenaar
contento bevrediging; blijheid; blijmoedigheid; opgewektheid; satisfactie; voldoening; vrolijkheid
entusiasta enthousiasteling
vivo vluggerd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abonado bevredigd; genoeg; tevreden; vergenoegd; verzadigd; voldaan bekend; vertrouwd
afortunado gelukkig; tevreden; vergenoegd; voldaan fortuinlijk; gelukkig; voorspoedig; voorspoedig verlopend
alegre bevredigd; genoeg; tevreden; vergenoegd; verzadigd; voldaan bezet; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; fideel; fleurig; frivool; geagiteerd; geestig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; heugelijk; heuglijk; hooggekleurd; hups; jolig; kleurig; kleurrijk; kwiek; levendig; levenslustig; lichtzinnig; losbandig; losjes; luchthartig; luchtig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; tierig; uitgelaten; verblijd; verblijdend; verheugd; verhit; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; wuft; zonnig
arrobado bevredigd; genoeg; tevreden; vergenoegd; verzadigd; voldaan dolblij; inblij; ontzettend blij
complacido bevredigd; genoeg; tevreden; vergenoegd; verzadigd; voldaan
contento bevredigd; gelukkig; genoeg; tevreden; vergenoegd; verzadigd; voldaan blij; blijgestemd; blijmoedig; gelukkig; gelukkig gestemd; goedgehumeurd; goedgeluimd; jubelend; juichend; opgetogen; opgewekt; verblijd; verheugd; voorspoedig; vrolijk; welgemoed; welgestemd
dichoso gelukkig; tevreden; vergenoegd; voldaan bliksems; donders; fortuinlijk; gelukkig; verdraaid; verduiveld; verrekte; voorspoedig
entusiasta bevredigd; genoeg; tevreden; vergenoegd; verzadigd; voldaan bevlogen; bezield; blij; blijmoedig; dartel; dolblij; enthousiast; fervent; geestdriftig; gloedvol; hartelijk; inblij; levendig; levenslustig; minnelijk; monter; ontzettend blij; opgetogen; opgewekt; ovationeel; tierig; vriendelijk; vrolijk; vurig
feliz gelukkig; tevreden; vergenoegd; voldaan dolgelukkig; geluk genietend; gelukkig; gelukkig gestemd; heugelijk; heuglijk; verblijdend; voorspoedig
pagado bevredigd; genoeg; tevreden; vergenoegd; verzadigd; voldaan afbetaald; betaald; genivelleerd; vereffend
satisfecho bevredigd; genoeg; tevreden; vergenoegd; verzadigd; voldaan fier; flink; genivelleerd; glorieus; groots; prat; trots; vereffend
vivo bevredigd; genoeg; tevreden; vergenoegd; verzadigd; voldaan achterbaks; actief; adrem; berekenend; beweeglijk; bezet; bij de pinken; bijdehand; bitter teleurgesteld; blij; blijgestemd; blijmoedig; clever; doortrapt; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; felle; fleurig; geagiteerd; gebloemd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gis; gluiperig; goedgehumeurd; goedgeluimd; goochem; in leven; kien; kittig; kleurrijk; leep; levend; levendig; listig; ongeblust; opgetogen; opgewekt; pienter; raak; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; spits; stiekem; uitgekookt; uitgeslapen; verbitterd; verhit; vrolijk; welgemoed; welgestemd

Verwante woorden van "vergenoegd":


vergenoegd vorm van vergenoegen:

vergenoegen werkwoord (vergenoeg, vergenoegt, vergenoegde, vergenoegden, vergenoegd)

  1. vergenoegen (tevreden stellen)
  2. vergenoegen (iemand genoegen doen)

Conjugations for vergenoegen:

o.t.t.
  1. vergenoeg
  2. vergenoegt
  3. vergenoegt
  4. vergenoegen
  5. vergenoegen
  6. vergenoegen
o.v.t.
  1. vergenoegde
  2. vergenoegde
  3. vergenoegde
  4. vergenoegden
  5. vergenoegden
  6. vergenoegden
v.t.t.
  1. ben vergenoegd
  2. bent vergenoegd
  3. is vergenoegd
  4. zijn vergenoegd
  5. zijn vergenoegd
  6. zijn vergenoegd
v.v.t.
  1. was vergenoegd
  2. was vergenoegd
  3. was vergenoegd
  4. waren vergenoegd
  5. waren vergenoegd
  6. waren vergenoegd
o.t.t.t.
  1. zal vergenoegen
  2. zult vergenoegen
  3. zal vergenoegen
  4. zullen vergenoegen
  5. zullen vergenoegen
  6. zullen vergenoegen
o.v.t.t.
  1. zou vergenoegen
  2. zou vergenoegen
  3. zou vergenoegen
  4. zouden vergenoegen
  5. zouden vergenoegen
  6. zouden vergenoegen
en verder
  1. heb vergenoegd
  2. hebt vergenoegd
  3. heeft vergenoegd
  4. hebben vergenoegd
  5. hebben vergenoegd
  6. hebben vergenoegd
diversen
  1. vergenoeg!
  2. vergenoegt!
  3. vergenoegd
  4. vergenoegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vergenoegen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aplacar tevreden stellen; vergenoegen geruststellen
complacer tevreden stellen; vergenoegen blij maken; gunnen; gunst verlenen; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken
contentar tevreden stellen; vergenoegen aangenaam aandoen; bevallen; plezieren; tevredenstellen
dar satisfacción iemand genoegen doen; tevreden stellen; vergenoegen begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven
darse por satisfecho iemand genoegen doen; vergenoegen
satisfacer iemand genoegen doen; tevreden stellen; vergenoegen begeerte stillen; bevredigen; genoegdoen; tevredenstellen; voldoening geven

Wiktionary: vergenoegen


Cross Translation:
FromToVia
vergenoegen contentar content — satisfy