Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor club in het Nederlands

club:

club [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de club
    de ambachtsgilde; de vereniging; het gilde; vakgenootschap; de club; de organisatie; de bond; de orde; de unie
    • ambachtsgilde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • vereniging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gilde [het ~] zelfstandig naamwoord
    • vakgenootschap [znw.] zelfstandig naamwoord
    • club [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • organisatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • bond [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • orde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • unie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. de club
    de soos; de vereniging; societiet; de organisatie; de bond; de unie; de club; de orde; het gilde
    • soos [de ~] zelfstandig naamwoord
    • vereniging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • societiet [znw.] zelfstandig naamwoord
    • organisatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • bond [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • unie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • club [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • orde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gilde [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. de club
    golfstick; de club
    • golfstick [znw.] zelfstandig naamwoord
    • club [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. de club
    golfstick; de club; de golfclub; de golfstok
    • golfstick [znw.] zelfstandig naamwoord
    • club [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • golfclub [de ~] zelfstandig naamwoord
    • golfstok [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

club [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de club
    – vereniging waar je een sport beoefent 1
    de club
    – vereniging waar je een sport beoefent 1
    • club [de ~] zelfstandig naamwoord
      • hij zit op een voetbalclub1
  2. de club
    – wie samen iets ondernemen 1
    de club
    – wie samen iets ondernemen 1
    • club [de ~] zelfstandig naamwoord
      • morgen gaan we met dit clubje stappen1

Verwante woorden van "club":


Verwante definities voor "club":

  1. vereniging waar je een sport beoefent1
    • hij zit op een voetbalclub1
  2. wie samen iets ondernemen1
    • morgen gaan we met dit clubje stappen1

Club:

Club

  1. Club

Verwante synoniemen voor club