Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Schnäbel:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schnäbel (Duits) in het Spaans

Schnäbel:

Schnäbel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schnäbel (Schlünde)
    el picos; la bocazas
    • picos [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bocazas [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Schnäbel
    el pico; la boca de un pájaro
  3. der Schnäbel (Ausgießer; Schnabel)
    la boquillas

Schnäbel [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schnäbel (Vogelschnäbel)
    el picos
    • picos [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schnäbel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boca de un pájaro Schnäbel
bocazas Schlünde; Schnäbel Aufschneider; Großsprecher; Schnauze
boquillas Ausgießer; Schnabel; Schnäbel Ausgießer
pico Schnäbel Berggipfel; Fresse; Gipfel; Gipfelpunkt; Höchsterreichbare; Klappe; Mund; Schnabel; Schnauze; Schwätzer; Spitze; Tülle; Unverschämt sein; Zentrumspitze
picos Schlünde; Schnäbel; Vogelschnäbel Ausgießer