Duits
Uitgebreide vertaling voor verpflegen (Duits) in het Spaans
verpflegen:
Conjugations for verpflegen:
Präsens
- verpflege
- verpflegst
- verpflegt
- verpflegen
- verpflegt
- verpflegen
Imperfekt
- verpflegte
- verpflegtest
- verpflegte
- verpflegten
- verpflegtet
- verpflegten
Perfekt
- habe verpflegt
- hast verpflegt
- hat verpflegt
- haben verpflegt
- habt verpflegt
- haben verpflegt
1. Konjunktiv [1]
- verpflege
- verpflegest
- verpflege
- verpflegen
- verpfleget
- verpflegen
2. Konjunktiv
- verpflegte
- verpflegtest
- verpflegte
- verpflegten
- verpflegtet
- verpflegten
Futur 1
- werde verpflegen
- wirst verpflegen
- wird verpflegen
- werden verpflegen
- werdet verpflegen
- werden verpflegen
1. Konjunktiv [2]
- würde verpflegen
- würdest verpflegen
- würde verpflegen
- würden verpflegen
- würdet verpflegen
- würden verpflegen
Diverses
- verpfleg!
- verpflegt!
- verpflegen Sie!
- verpflegt
- verpflegend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor verpflegen:
Synoniemen voor "verpflegen":
Wiktionary: verpflegen
Computer vertaling door derden: