Gebrüll in het Zweeds vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Gebrüll:
- tjutande; skrikande; vrålanede; rytande; rabalder; tumult; gällt visslande; ropande; galande; hojtande; vindhylande; ylande; vrålande
Wiktionary:
- Gebrüll → skrikande, vrål, rytande

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gebrüll (Duits) in het Zweeds

Gebrüll:

Gebrüll [das ~] zelfstandig naamwoord

Gebrüll (Gekreisch; Schreien; Kreischen; Geschrei; Zetergeschrei; Spektakel)
tjutande; skrikande; vrålanede; rytande
- tjutande zelfstandig naamwoord
- skrikande zelfstandig naamwoord
- vrålanede zelfstandig naamwoord
- rytande [-ett] zelfstandig naamwoord
Gebrüll (Emsigkeit; Gewühl; Beschäftigung; Geschäftigkeit; Treiben; Betriebsamkeit; Regsamkeit; Gedränge; Getöse; Lebhaftigkeit; Gewimmel; Spektakel; Trara; reges Leben; Rummel; Getreibe; Trubel; Andrang; Gewirr; Getue; Lebendigkeit; Geselligkeit; Gedrängtheit)
rabalder; tumult
- rabalder [-ett] zelfstandig naamwoord
- tumult [-ett] zelfstandig naamwoord
Gebrüll (Kreischen; Gekreisch)
tjutande; skrikande; gällt visslande
- tjutande zelfstandig naamwoord
- skrikande zelfstandig naamwoord
- gällt visslande zelfstandig naamwoord
Gebrüll (Geschrei; Gezeter; Gegröle)
ropande; skrikande; galande; hojtande
- ropande zelfstandig naamwoord
- skrikande zelfstandig naamwoord
- galande zelfstandig naamwoord
- hojtande zelfstandig naamwoord
Gebrüll (Geschrei; Gekreisch)
skrikande
- skrikande zelfstandig naamwoord
Gebrüll (Windheulen; Getöse; Gepolter; Geheule; Windgetöse; Getobe)
vindhylande
- vindhylande zelfstandig naamwoord
Gebrüll (Zetergeschrei; Schreien; Gepolter; Geschimpfe; Gejohle; Gegröle; Johlen)
ylande; vrålande; rytande
- ylande [-ett] zelfstandig naamwoord
- vrålande zelfstandig naamwoord
- rytande [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gebrüll:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
galande	Gebrüll; Gegröle; Geschrei; Gezeter
gällt visslande	Gebrüll; Gekreisch; Kreischen
hojtande	Gebrüll; Gegröle; Geschrei; Gezeter
rabalder	Andrang; Beschäftigung; Betriebsamkeit; Emsigkeit; Gebrüll; Gedränge; Gedrängtheit; Geschäftigkeit; Geselligkeit; Getreibe; Getue; Getöse; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Lebendigkeit; Lebhaftigkeit; Regsamkeit; Rummel; Spektakel; Trara; Treiben; Trubel; reges Leben	Auflauf; Auflehnung; Aufregung; Aufruhr; Aufstand; Empörung; Erhebung; Krawall; Rebellion; Schlägerei; Tumult; Volksaufstand; Volkserhebung; Widerstand; aufheben
ropande	Gebrüll; Gegröle; Geschrei; Gezeter	Ansprechen
rytande	Gebrüll; Gegröle; Gejohle; Gekreisch; Gepolter; Geschimpfe; Geschrei; Johlen; Kreischen; Schreien; Spektakel; Zetergeschrei
skrikande	Gebrüll; Gegröle; Gekreisch; Geschrei; Gezeter; Kreischen; Schreien; Spektakel; Zetergeschrei
tjutande	Gebrüll; Gekreisch; Geschrei; Kreischen; Schreien; Spektakel; Zetergeschrei
tumult	Andrang; Beschäftigung; Betriebsamkeit; Emsigkeit; Gebrüll; Gedränge; Gedrängtheit; Geschäftigkeit; Geselligkeit; Getreibe; Getue; Getöse; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Lebendigkeit; Lebhaftigkeit; Regsamkeit; Rummel; Spektakel; Trara; Treiben; Trubel; reges Leben	Andrang; Anziehung; Auflauf; Auflehnung; Aufregung; Aufruhr; Aufstand; Betrieb; Empörung; Erhebung; Klamauk; Krach; Krawall; Lärm; Radau; Rebellion; Rummel; Rührigkeit; Schlägerei; Sensation; Skandal; Spektakel; Spuk; Strudel; Tamtam; Trara; Trubel; Tumult; Umtrieb; Volksaufstand; Volkserhebung; Widerstand; Zusammenlauf; aufheben; starkeVerkehr
vindhylande	Gebrüll; Geheule; Gepolter; Getobe; Getöse; Windgetöse; Windheulen
vrålande	Gebrüll; Gegröle; Gejohle; Gepolter; Geschimpfe; Johlen; Schreien; Zetergeschrei
vrålanede	Gebrüll; Gekreisch; Geschrei; Kreischen; Schreien; Spektakel; Zetergeschrei
ylande	Gebrüll; Gegröle; Gejohle; Gepolter; Geschimpfe; Johlen; Schreien; Zetergeschrei	Geheul; Wolfsgeheul

Synoniemen voor "Gebrüll":

Gerumse; Getöse; Krach; Lärm; Rabatz; Radau; Tara
Geheul; Geschrei; Gezeter

Wiktionary: Gebrüll

Gebrüll

noun

ein sehr lautes, oft lang anhaltendes Geräusch eines oder mehrerer Menschen sowie einiger Tierarten
- Gebrüll → skrikande; vrål; rytande

Remove Ads

Vertaal Gebrüll van Duits naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Gebrüll (Duits) in het Zweeds

Gebrüll:

Gebrüll [das ~] zelfstandig naamwoord

Gebrüll (Gekreisch; Schreien; Kreischen; Geschrei; Zetergeschrei; Spektakel)

Gebrüll (Emsigkeit; Gewühl; Beschäftigung; Geschäftigkeit; Treiben; Betriebsamkeit; Regsamkeit; Gedränge; Getöse; Lebhaftigkeit; Gewimmel; Spektakel; Trara; reges Leben; Rummel; Getreibe; Trubel; Andrang; Gewirr; Getue; Lebendigkeit; Geselligkeit; Gedrängtheit)

Gebrüll (Kreischen; Gekreisch)

Gebrüll (Geschrei; Gezeter; Gegröle)

Gebrüll (Geschrei; Gekreisch)

Gebrüll (Windheulen; Getöse; Gepolter; Geheule; Windgetöse; Getobe)

Gebrüll (Zetergeschrei; Schreien; Gepolter; Geschimpfe; Gejohle; Gegröle; Johlen)

Vertaal Matrix voor Gebrüll:

Synoniemen voor "Gebrüll":

Wiktionary: Gebrüll