Engels

Uitgebreide synoniemen voor appliance in het Engels

appliance:

appliance [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the appliance
    the apparatus; the device; the appliance; the machine
    • apparatus [the ~] zelfstandig naamwoord
    • device [the ~] zelfstandig naamwoord
    • appliance [the ~] zelfstandig naamwoord
    • machine [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the appliance
    the utensil; the article of use; the appliance
  3. the appliance
    – durable goods for home or office use 1
    the appliance
    – durable goods for home or office use 1
  4. the appliance
    – a device or control that is very useful for a particular job 1
    the convenience; the appliance; the gadget; the gismo; the contraption; the gizmo; the contrivance; the widget
    – a device or control that is very useful for a particular job 1
    • convenience [the ~] zelfstandig naamwoord
    • appliance [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gadget [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gismo [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • contraption [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gizmo [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
    • contrivance [the ~] zelfstandig naamwoord
    • widget [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "appliance":


Alternatieve synoniemen voor "appliance":


Verwante definities voor "appliance":

  1. durable goods for home or office use1
  2. a device or control that is very useful for a particular job1

Verwante synoniemen voor appliance