Engels

Uitgebreide synoniemen voor bent in het Engels

bent:

bent bijvoeglijk naamwoord

  1. bent
    crooked; bent; curved; warped
    • crooked bijvoeglijk naamwoord
    • bent bijvoeglijk naamwoord
    • curved bijvoeglijk naamwoord
    • warped bijvoeglijk naamwoord
  2. bent
    bent; warped; curved
    • bent bijvoeglijk naamwoord
    • warped bijvoeglijk naamwoord
    • curved bijvoeglijk naamwoord
  3. bent
    bent
    • bent bijvoeglijk naamwoord
  4. bent
    kinked; snapped; bent; broken
    • kinked bijvoeglijk naamwoord
    • snapped bijvoeglijk naamwoord
    • bent bijvoeglijk naamwoord
    • broken bijvoeglijk naamwoord
  5. bent
    warped; bent
    • warped bijvoeglijk naamwoord
    • bent bijvoeglijk naamwoord
  6. bent
    – of metal e.g. 1
    bent; crumpled; dented
    – of metal e.g. 1
    • bent bijvoeglijk naamwoord
      • bent nails1
    • crumpled bijvoeglijk naamwoord
      • a car with a crumpled front end1
    • dented bijvoeglijk naamwoord
      • dented fenders1
  7. bent
    – used of the back and knees; stooped 1
    bent; bended
    – used of the back and knees; stooped 1
    • bent bijvoeglijk naamwoord
      • with bent (or bended) back1
    • bended bijvoeglijk naamwoord
      • on bended knee1
      • with bent (or bended) back1
  8. bent
    – fixed in your purpose 1
    bent; bent on; dead set; out to
    – fixed in your purpose 1
    • bent bijvoeglijk naamwoord
    • bent on bijvoeglijk naamwoord
      • bent on going to the theater1
    • dead set bijvoeglijk naamwoord
      • dead set against intervening1
    • out to bijvoeglijk naamwoord
      • out to win every event1

bent [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bent
    – a special way of doing something 1
    the bent; the hang; the knack
    – a special way of doing something 1
    • bent [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he had a bent for it1
    • hang [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he couldn't get the hang of it1
    • knack [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he had a special knack for getting into trouble1
  2. the bent
    – a relatively permanent inclination to react in a particular way 1
    the set; the bent
    – a relatively permanent inclination to react in a particular way 1
    • set [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the set of his mind was obvious1
    • bent [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the bent
    – an area of grassland unbounded by fences or hedges 1
    the bent
    – an area of grassland unbounded by fences or hedges 1
    • bent [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the bent
    – grass for pastures and lawns especially bowling and putting greens 1
    the bent; the bent-grass; the bent grass
    – grass for pastures and lawns especially bowling and putting greens 1

Alternatieve synoniemen voor "bent":


Verwante definities voor "bent":

  1. of metal e.g.1
    • bent nails1
  2. used of the back and knees; stooped1
    • with bent (or bended) back1
  3. fixed in your purpose1
  4. a special way of doing something1
    • he had a bent for it1
  5. a relatively permanent inclination to react in a particular way1
  6. an area of grassland unbounded by fences or hedges1
  7. grass for pastures and lawns especially bowling and putting greens1

Verwante synoniemen voor bent