Engels

Uitgebreide synoniemen voor boastful in het Engels

boastful:

boastful bijvoeglijk naamwoord

  1. boastful
    boastful; grandiloquent; bragging; boasting
  2. boastful
    boastful; lah-di-dah; flaunting; overweening; haughty; loud
  3. boastful
    – exhibiting self-importance 1
    big; boastful; bragging; braggart; self-aggrandizing; crowing; braggy; self-aggrandising; cock-a-hoop
    – exhibiting self-importance 1

Verwante woorden van "boastful":

  • boastfulness, boastfully

Alternatieve synoniemen voor "boastful":


Verwante definities voor "boastful":

  1. exhibiting self-importance1