Home ->Woordenboeken ->Engels/Engels ->Vertaal booth

Synoniemen voor "booth" in het Engels

Overzicht
Engels Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. booth:
  2. boo:

Engels

Uitgebreide synoniemen voor booth in het Engels

booth:

booth [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the booth
    the tent; the booth
    • tent [the ~] zelfstandig naamwoord
    • booth [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the booth
    the stand; the booth; the stall
    • stand [the ~] zelfstandig naamwoord
    • booth [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stall [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the booth
    the market stall; the booth
  4. the booth
    the stand; the booth; the market stall; the stall
    • stand [the ~] zelfstandig naamwoord
    • booth [the ~] zelfstandig naamwoord
    • market stall [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stall [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the booth
    – small area set off by walls for special use 1
    the stall; the booth; the cubicle; the kiosk
    – small area set off by walls for special use 1
    • stall [the ~] zelfstandig naamwoord
    • booth [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cubicle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • kiosk [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. the booth
    – a small shop at a fair; for selling goods or entertainment 1
    the booth
    – a small shop at a fair; for selling goods or entertainment 1
    • booth [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. the booth
    – a table (in a restaurant or bar) surrounded by two high-backed benches 1
    the booth
    – a table (in a restaurant or bar) surrounded by two high-backed benches 1
    • booth [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "booth":


Alternatieve synoniemen voor "booth":


Verwante definities voor "booth":

  1. small area set off by walls for special use1
  2. a small shop at a fair; for selling goods or entertainment1
  3. a table (in a restaurant or bar) surrounded by two high-backed benches1

booth vorm van boo:

boo bijvoeglijk naamwoord

  1. boo
    boo
    • boo bijvoeglijk naamwoord

boo werkwoord

  1. boo
    boo; to roar; to howl
    • boo werkwoord
    • roar werkwoord (roars, roared, roaring)
    • howl werkwoord (howls, howled, howling)
  2. boo
    – show displeasure, as after a performance or speech 1
    boo; to hiss
    – show displeasure, as after a performance or speech 1
    • boo werkwoord
    • hiss werkwoord (hisses, hissed, hissing)

boo [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the boo
    – a cry or noise made to express displeasure or contempt 1
    the raspberry; the boo; the bird; the snort; the hoot; the hiss; the Bronx cheer; the razz; the razzing
    – a cry or noise made to express displeasure or contempt 1
    • raspberry [the ~] zelfstandig naamwoord
    • boo [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bird [the ~] zelfstandig naamwoord
    • snort [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hoot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hiss [the ~] zelfstandig naamwoord
    • Bronx cheer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • razz [the ~] zelfstandig naamwoord
    • razzing [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "boo":


Alternatieve synoniemen voor "boo":


Antoniemen van "boo":


Verwante definities voor "boo":

  1. a cry or noise made to express displeasure or contempt1
  2. show displeasure, as after a performance or speech1

Verwante synoniemen voor booth







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0190 seconde
Page rendered in 1.0 seconds