Engels

Uitgebreide synoniemen voor filthiness in het Engels

filthiness:

filthiness [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the filthiness
    the pollution; the filthiness
  2. the filthiness
    the contamination; the pollution; the filthiness
  3. the filthiness
    the meanness; the baseness; the filthiness; the repellingness
  4. the filthiness
    – moral corruption or pollution 1
    the filthiness
    – moral corruption or pollution 1
    • filthiness [the ~] zelfstandig naamwoord
      • this deformity and filthiness of sin1
  5. the filthiness
    – a state characterized by foul or disgusting dirt and refuse 1
    the filth; the nastiness; the foulness; the filthiness
    – a state characterized by foul or disgusting dirt and refuse 1

Verwante woorden van "filthiness":


Alternatieve synoniemen voor "filthiness":


Verwante definities voor "filthiness":

  1. moral corruption or pollution1
    • this deformity and filthiness of sin1
  2. a state characterized by foul or disgusting dirt and refuse1

filthiness vorm van filthy:

filthy bijvoeglijk naamwoord

  1. filthy
    disgusting; filthy; gruesome; repulsive; rancid; dirty; revolting; sickening; sordid; loathsome; repugnant; putrefied; putrid; heinous
  2. filthy
    polluted; filthy
  3. filthy
    grubby; smutty; fastidious; grimy; churlish; dirty; filthy
  4. filthy
    – disgustingly dirty; filled or smeared with offensive matter 1
    nasty; foul; filthy
    – disgustingly dirty; filled or smeared with offensive matter 1
    • nasty bijvoeglijk naamwoord
      • a nasty pigsty of a room1
    • foul bijvoeglijk naamwoord
      • a foul pond1
    • filthy bijvoeglijk naamwoord
      • as filthy as a pigsty1
  5. filthy
    – characterized by obscenity 1
    nasty; foul; filthy; smutty; cruddy
    – characterized by obscenity 1
    • nasty bijvoeglijk naamwoord
    • foul bijvoeglijk naamwoord
      • foul language1
    • filthy bijvoeglijk naamwoord
      • had a filthy mouth1
    • smutty bijvoeglijk naamwoord
      • smutty jokes1
    • cruddy bijvoeglijk naamwoord
  6. filthy
    – vile; despicable 1
    lousy; dirty; filthy
    – vile; despicable 1
    • lousy bijvoeglijk naamwoord
      • a dirty (or lousy) trick1
    • dirty bijvoeglijk naamwoord
      • a dirty (or lousy) trick1
    • filthy bijvoeglijk naamwoord
      • a filthy traitor1

filthy [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the filthy
    the filthy; the dirt; the smut; the filth; the dirtyness; the dirtiness; the dirty
    • filthy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dirt [the ~] zelfstandig naamwoord
    • smut [the ~] zelfstandig naamwoord
    • filth [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dirtyness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dirtiness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dirty [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the filthy
    the filth; the dirtyness; the filthy; the smut; the dirty; the muck; the dirt; the slovenliness; the obscenity; the carelessness; the inaccuracy; the sloppiness
    • filth [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dirtyness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • filthy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • smut [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dirty [the ~] zelfstandig naamwoord
    • muck [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dirt [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slovenliness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • obscenity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • carelessness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • inaccuracy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sloppiness [the ~] zelfstandig naamwoord

filthy

  1. filthy

Verwante woorden van "filthy":


Alternatieve synoniemen voor "filthy":


Verwante definities voor "filthy":

  1. disgustingly dirty; filled or smeared with offensive matter1
    • as filthy as a pigsty1
  2. characterized by obscenity1
    • had a filthy mouth1
  3. vile; despicable1
    • a filthy traitor1