Engels
Uitgebreide synoniemen voor laced in het Engels
laced:
-
laced
continuous; constant; all the time; continual; persistent; laced; repeated; unremitting; all along; everlasting; permanent; uninterrupted; lasting; restless; unbroken; connected; unceasing; undisturbed; untiring-
continuous bijvoeglijk naamwoord
-
constant bijvoeglijk naamwoord
-
all the time bijwoord
-
continual bijvoeglijk naamwoord
-
persistent bijvoeglijk naamwoord
-
laced bijvoeglijk naamwoord
-
repeated bijvoeglijk naamwoord
-
unremitting bijvoeglijk naamwoord
-
all along bijwoord
-
everlasting bijvoeglijk naamwoord
-
permanent bijvoeglijk naamwoord
-
uninterrupted bijvoeglijk naamwoord
-
lasting bijvoeglijk naamwoord
-
restless bijvoeglijk naamwoord
-
unbroken bijvoeglijk naamwoord
-
connected bijvoeglijk naamwoord
-
unceasing bijvoeglijk naamwoord
-
undisturbed bijvoeglijk naamwoord
-
untiring bijvoeglijk naamwoord
-
-
laced
– closed with a lace 1 -
laced
– edged or streaked with color 1
Verwante woorden van "laced":
Alternatieve synoniemen voor "laced":
Antoniemen van "laced":
Verwante definities voor "laced":
laced vorm van lace:
-
the lace
-
the lace
-
the lace
– a delicate decorative fabric woven in an open web of symmetrical patterns 1 -
the lace
– a cord that is drawn through eyelets or around hooks in order to draw together two edges (as of a shoe or garment) 1
-
lace
-
to lace
-
to lace
– add alcohol to (beverages) 1 -
to lace
– spin,wind, or twist together 1 -
to lace
– draw through eyes or holes 1 -
to lace
– do lacework 1 -
to lace
– make by braiding or interlacing 1
Conjugations for lace:
present
- lace
- lace
- laces
- lace
- lace
- lace
simple past
- laced
- laced
- laced
- laced
- laced
- laced
present perfect
- have laced
- have laced
- has laced
- have laced
- have laced
- have laced
past continuous
- was lacing
- were lacing
- was lacing
- were lacing
- were lacing
- were lacing
future
- shall lace
- will lace
- will lace
- shall lace
- will lace
- will lace
continuous present
- am lacing
- are lacing
- is lacing
- are lacing
- are lacing
- are lacing
subjunctive
- be laced
- be laced
- be laced
- be laced
- be laced
- be laced
diverse
- lace!
- let's lace!
- laced
- lacing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they