Engels

Uitgebreide synoniemen voor mood in het Engels

mood:

mood [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the mood
    the mood; the humour; the state of mind; the temper; the humor
    • mood [the ~] zelfstandig naamwoord
    • humour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • state of mind [the ~] zelfstandig naamwoord
    • temper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • humor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  2. the mood
    the mood; the frame of mind; the temper; the humour; the humor
    • mood [the ~] zelfstandig naamwoord
    • frame of mind [the ~] zelfstandig naamwoord
    • temper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • humour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • humor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  3. the mood
    the quirk; the caprice; the whim; the mood; the spur of the moment; the fancy
    • quirk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • caprice [the ~] zelfstandig naamwoord
    • whim [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mood [the ~] zelfstandig naamwoord
    • spur of the moment [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fancy [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the mood
    the mental condition; the state of mind; the mood; the mental state; the frame of mind
  5. the mood
    the mood; the mental state; the mind-set; the mentality; the state of mind; the frame of mind; the mental make-up
  6. the mood
    – a characteristic (habitual or relatively temporary) state of feeling 1
    the mood; the temper; the humour; the humor
    – a characteristic (habitual or relatively temporary) state of feeling 1
    • mood [the ~] zelfstandig naamwoord
    • temper [the ~] zelfstandig naamwoord
      • whether he praised or cursed me depended on his temper at the time1
    • humour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • humor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
      • he was in a bad humor1
  7. the mood
    – verb inflections that express how the action or state is conceived by the speaker 1
    the mood; the mode; the modality
    – verb inflections that express how the action or state is conceived by the speaker 1
    • mood [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mode [the ~] zelfstandig naamwoord
    • modality [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. the mood
    – the prevailing psychological state 1
    the mood; the climate
    – the prevailing psychological state 1
    • mood [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the national mood had changed radically since the last election1
    • climate [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the climate of opinion1

mood

  1. mood

Verwante woorden van "mood":

  • moods

Alternatieve synoniemen voor "mood":


Verwante definities voor "mood":

  1. a characteristic (habitual or relatively temporary) state of feeling1
  2. verb inflections that express how the action or state is conceived by the speaker1
  3. the prevailing psychological state1
    • the national mood had changed radically since the last election1

Verwante synoniemen voor mood