Engels

Uitgebreide synoniemen voor thieves in het Engels

thieves:

thieves [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the thieves
    the thieves
    • thieves [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "thieves":


thief:

thief [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the thief
    the thief
    • thief [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the thief
    the thief; the robber
    • thief [the ~] zelfstandig naamwoord
    • robber [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the thief
    the burglar; the thief; the intruder; the housebreaker; the infiltrator; the sneak-thief; the cracksman; the cat burglar; the interloper
  4. the thief
    – a criminal who takes property belonging to someone else with the intention of keeping it or selling it 1
    the thief; the stealer
    – a criminal who takes property belonging to someone else with the intention of keeping it or selling it 1
    • thief [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stealer [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "thief":


Alternatieve synoniemen voor "thief":


Verwante definities voor "thief":

  1. a criminal who takes property belonging to someone else with the intention of keeping it or selling it1

Verwante synoniemen voor thieves