Engels

Uitgebreide vertaling voor amusement (Engels) in het Nederlands

amusement:

amusement [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the amusement (entertainment; diversion)
    het amusement; het vermaak; de verstrooiing; de vermakelijkheid; het vertier
  2. the amusement (fun; pleasure; passion; lust)
    het plezier; het genoegen; de pret; het genot; de lust; de leut; de jool
    • plezier [het ~] zelfstandig naamwoord
    • genoegen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pret [de ~] zelfstandig naamwoord
    • genot [het ~] zelfstandig naamwoord
    • lust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • leut [de ~] zelfstandig naamwoord
    • jool [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the amusement (hilarity; revelry; pleasure; merriment)
    de hilariteit

Vertaal Matrix voor amusement:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amusement amusement; diversion; entertainment
genoegen amusement; fun; lust; passion; pleasure ardor; ardour; be satisfied with; craze; delight; desire; frenzy; joy; lust; passion; pleasure; rankness; urge
genot amusement; fun; lust; passion; pleasure ardor; ardour; craze; delight; desire; enjoyment; frenzy; joy; lust; passion; pleasure; rankness; urge
hilariteit amusement; hilarity; merriment; pleasure; revelry
jool amusement; fun; lust; passion; pleasure carousing; fun; joy; merriment; mirth; pleasure; revelry; roistering
leut amusement; fun; lust; passion; pleasure folly; fun; high jinks; hilarity; joking; joy; joyfulness; lunacy; madness; merriment; mirth; nonsense; pleasure; silliness
lust amusement; fun; lust; passion; pleasure appetite; ardor; ardour; craving; craze; desire; frenzy; horniness; hunger; lewdness; longing; lust; passion; passionate desire; randiness; rankness; sexual desire; the hots; urge; wanting; wish; yearning
plezier amusement; fun; lust; passion; pleasure banter; carousing; cheerfulness; delight; folly; fun; gladness; glee; happiness; high jinks; hilarity; joking; joy; joyfulness; lunacy; madness; merriment; mirth; nonsense; pleasure; revelry; roistering; silliness; waggery
pret amusement; fun; lust; passion; pleasure folly; fun; gladness; glee; happiness; high jinks; hilarity; joking; joy; joyfulness; lunacy; madness; merriment; mirth; nonsense; pleasure; silliness
vermaak amusement; diversion; entertainment
vermakelijkheid amusement; diversion; entertainment amusingness; comedy; drollery; mischievousness; waggishness
verstrooiing amusement; diversion; entertainment recreation; relaxation
vertier amusement; diversion; entertainment
- entertainment
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- entertainment; jollification; pleasure

Verwante woorden van "amusement":


Synoniemen voor "amusement":


Verwante definities voor "amusement":

  1. an activity that is diverting and that holds the attention1
  2. a feeling of delight at being entertained1

Wiktionary: amusement

amusement
noun
  1. entertainment
amusement
noun
  1. iets waarmee men zich vermaakt

Cross Translation:
FromToVia
amusement lol Spaßunzählbar: Freude; Vergnügen
amusement amusement; vertier amusement — Ce qui amuser.
amusement afleiding; ontspanning; verzet; verstrooiing; schik; vermaak; amusement détentediminution progressif de la pression d’un gaz ou d’une vapeur qui augmenter de volume, ou bien de la tension d’un ressort qui revient à son équilibre.
amusement afleiding; ontspanning; verzet; schik; vermaak; amusement récréation — Occupation, exercice qui fait diversion au travail et qui sert de délassement.

amusement vorm van amuse:

to amuse werkwoord (amuses, amused, amusing)

  1. to amuse (entertain someone; divert)
    vermaken; bezig houden; iemand amuseren
    • vermaken werkwoord (vermaak, vermaakt, vermaakde, vermaakden, vermaakt)
    • bezig houden werkwoord (houd bezig, houdt bezig, hield bezig, hielden bezig, bezig gehouden)
    • iemand amuseren werkwoord
  2. to amuse (divert; entertain)
    verlustigen
    • verlustigen werkwoord (verlustig, verlustigt, verlustigde, verlustigden, verlustigd)

Conjugations for amuse:

present
  1. amuse
  2. amuse
  3. amuses
  4. amuse
  5. amuse
  6. amuse
simple past
  1. amused
  2. amused
  3. amused
  4. amused
  5. amused
  6. amused
present perfect
  1. have amused
  2. have amused
  3. has amused
  4. have amused
  5. have amused
  6. have amused
past continuous
  1. was amusing
  2. were amusing
  3. was amusing
  4. were amusing
  5. were amusing
  6. were amusing
future
  1. shall amuse
  2. will amuse
  3. will amuse
  4. shall amuse
  5. will amuse
  6. will amuse
continuous present
  1. am amusing
  2. are amusing
  3. is amusing
  4. are amusing
  5. are amusing
  6. are amusing
subjunctive
  1. be amused
  2. be amused
  3. be amused
  4. be amused
  5. be amused
  6. be amused
diverse
  1. amuse!
  2. let's amuse!
  3. amused
  4. amusing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor amuse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vermaken amusing; entertaining; entertainment
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bezig houden amuse; divert; entertain someone
iemand amuseren amuse; divert; entertain someone
verlustigen amuse; divert; entertain
vermaken amuse; divert; entertain someone bequeath; devise; dispose of by will; leave behind
- disport; divert

Verwante woorden van "amuse":


Synoniemen voor "amuse":


Verwante definities voor "amuse":

  1. make (somebody) laugh1
    • The clown amused the children1
  2. occupy in an agreeable, entertaining or pleasant fashion1
    • The play amused the ladies1

Wiktionary: amuse

amuse
verb
  1. to cause laughter
  2. to entertain or occupy in a pleasant manner
amuse
verb
  1. op aangename wijze een indruk op iemand maken, iemand doen (glim)lachen
  2. iemand prettig en leuk bezighouden

Cross Translation:
FromToVia
amuse amuseren; onderhouden; opvrolijken; vermaken amuserdivertir par des choses agréables.
amuse afleiden; verstrooien distrairedétourner de quelque application.

Verwante vertalingen van amusement