Home ->Woordenboeken ->Engels/Zweeds ->Vertaal cheaply

Vertaal cheaply van Engels naar Zweeds

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

cheaply:
- lågpris-; billig; billigt; lågpris
cheap:
- lågpris-; billig; billigt; lågpris
- billig; lättköpt
Wiktionary:
- cheaply → billigt
- cheap → billig, nedsatt
- cheap → billig, sparande, hushålls-, förvaltnings-, ekonomisk

Engels

Uitgebreide vertaling voor cheaply (Engels) in het Zweeds

cheaply:

cheaply bijwoord

cheaply (inexpensive; cheap; low-priced; at a low price; dirt-cheap)
lågpris-; billig; billigt
- lågpris- bijvoeglijk naamwoord
- billig bijvoeglijk naamwoord
- billigt bijvoeglijk naamwoord
cheaply (dirt-cheap; low-priced; inexpensive; cheap; at a low price)
lågpris
- lågpris bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor cheaply:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	chintzily; inexpensively; stingily; tattily
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
billig		cheap; common; inexpensive
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
billig	at a low price; cheap; cheaply; dirt-cheap; inexpensive; low-priced	cheap; crude; inexpensive; low-priced; vulgar
billigt	at a low price; cheap; cheaply; dirt-cheap; inexpensive; low-priced	cheap; crude; inexpensive; low-priced; slutty; tarty; vulgar
lågpris	at a low price; cheap; cheaply; dirt-cheap; inexpensive; low-priced
lågpris-	at a low price; cheap; cheaply; dirt-cheap; inexpensive; low-priced

Verwante woorden van "cheaply":

cheap

Synoniemen voor "cheaply":

stingily; chintzily
tattily; inexpensively

Antoniemen van "cheaply":

expensively

Verwante definities voor "cheaply":

with little expenditure of money¹
- I bought this car very cheaply¹
in a cheap manner¹
- a cheaply dressed woman approached him in the bar¹
in a stingy manner¹

Wiktionary: cheaply

cheaply

adverb

in a cheap manner
- cheaply → billigt

cheap:

cheap bijvoeglijk naamwoord

cheap (inexpensive; low-priced; cheaply; at a low price; dirt-cheap)
lågpris-; billig; billigt
- lågpris- bijvoeglijk naamwoord
- billig bijvoeglijk naamwoord
- billigt bijvoeglijk naamwoord
cheap (low-priced; inexpensive)
billig; billigt
- billig bijvoeglijk naamwoord
- billigt bijvoeglijk naamwoord
cheap (dirt-cheap; low-priced; inexpensive; cheaply; at a low price)
lågpris
- lågpris bijvoeglijk naamwoord

cheap

cheap (inexpensive; common)
billig
- billig
cheap (easily won)
lättköpt
- lättköpt

Vertaal Matrix voor cheap:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	bum; cheesy; chinchy; chintzy; crummy; inexpensive; punk; sleazy; tinny
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
billig	cheap; common; inexpensive
lättköpt	cheap; easily won
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
billig	at a low price; cheap; cheaply; dirt-cheap; inexpensive; low-priced	crude; vulgar
billigt	at a low price; cheap; cheaply; dirt-cheap; inexpensive; low-priced	crude; slutty; tarty; vulgar
lågpris	at a low price; cheap; cheaply; dirt-cheap; inexpensive; low-priced
lågpris-	at a low price; cheap; cheaply; dirt-cheap; inexpensive; low-priced

Verwante woorden van "cheap":

cheapness, cheaper, cheapest, cheaply, cheapen

Synoniemen voor "cheap":

inexpensive; bargain-priced; cut-rate; cut-price; catchpenny; dirt cheap; low-budget; low-cost; low-priced; affordable; nickel-and-dime; sixpenny; threepenny; twopenny; tuppeny; two-a-penny; twopenny-halfpenny
brassy; flash; flashy; garish; gaudy; gimcrack; loud; meretricious; tacky; tatty; tawdry; trashy; tasteless
bum; cheesy; chintzy; crummy; punk; sleazy; tinny; inferior
chinchy; stingy; ungenerous

Antoniemen van "cheap":

expensive

Verwante definities voor "cheap":

relatively low in price or charging low prices¹
- it would have been cheap at twice the price¹
embarrassingly stingy¹
of very poor quality; flimsy¹

Wiktionary: cheap

cheap

adjective

slang unfairly powerful
- cheap → billig
of little worth
- cheap → billig
of poor quality
- cheap → billig
reduced in price
- cheap → nedsatt
low in price
- cheap → billig

Cross Translation:

From	To	Via
• cheap	→ billig	↔ billig — einen niedrigen Preis oder niedrige Kosten habend
• cheap	→ billig	↔ günstig — den geforderten Aufwand wert
• cheap	→ sparande; billig; hushålls-; förvaltnings-; ekonomisk	↔ économique — Qui diminuer les frais ou la dépense.

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University