Spaanse synoniemen van banco, ander woord voor banco

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

banco:
- banco; sesión; asiento; silla; sillón; butaca; plaza; recibo; multa; penitencia; bono; boleto; placa; cupón; estampa; retal; banco de trabajo; sofá; canapé; banquillo; diván

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor banco in het Spaans

el banco
el banco
- banco [el ~] zelfstandig naamwoord
el banco
la sesión; el asiento; la silla; el sillón; el banco; la butaca; la plaza
- sesión [la ~] zelfstandig naamwoord
- asiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- silla [la ~] zelfstandig naamwoord
- sillón [el ~] zelfstandig naamwoord
- banco [el ~] zelfstandig naamwoord
- butaca [la ~] zelfstandig naamwoord
- plaza [la ~] zelfstandig naamwoord
el banco
el recibo; la multa; la penitencia; el banco; el bono; el boleto; la placa; el cupón; la estampa; el retal
- recibo [el ~] zelfstandig naamwoord
- multa [la ~] zelfstandig naamwoord
- penitencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- banco [el ~] zelfstandig naamwoord
- bono [el ~] zelfstandig naamwoord
- boleto [el ~] zelfstandig naamwoord
- placa [la ~] zelfstandig naamwoord
- cupón [el ~] zelfstandig naamwoord
- estampa [la ~] zelfstandig naamwoord
- retal [el ~] zelfstandig naamwoord
el banco
el banco; el banco de trabajo
- banco [el ~] zelfstandig naamwoord
- banco de trabajo [el ~] zelfstandig naamwoord
el banco
el sofá; el banco; el canapé; el banquillo; el diván
- sofá [el ~] zelfstandig naamwoord
- banco [el ~] zelfstandig naamwoord
- canapé [el ~] zelfstandig naamwoord
- banquillo [el ~] zelfstandig naamwoord
- diván [el ~] zelfstandig naamwoord

alfaque; bajío; escollo
bando; edicto; mandato
banqueta; banquillo; taburete; asiento; alzapiés; escabel
banquete; comilona; festín; convite; gaudeamus; simposia; ágape
mesa; cárcel; sotabanco; faja; tira; porción; parcialidad; bandada; lado; costado