Home ->Woordenboeken ->Spaans/Spaans ->Vertaal importes

Synoniemen voor "importes" in het Spaans

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

importes:
- montos; cantidades; importes; sumas; montantes
importar:
- importar; cerrar; pasar; cerrarse; cerrar de golpe; cuadrar; cerrar con llave; suceder; concluir; atacar; guardar; concertar; celebrar
importe:
- suma; importe; cantidad

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor importes in het Spaans

importes:

importes [el ~] zelfstandig naamwoord

el importes
el montos; la cantidades; el importes; la sumas; el montantes
- montos [el ~] zelfstandig naamwoord
- cantidades [la ~] zelfstandig naamwoord
- importes [el ~] zelfstandig naamwoord
- sumas [la ~] zelfstandig naamwoord
- montantes [el ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "importes":

importe

importar:

importar werkwoord

importar
importar
- importar werkwoord
importar
cerrar; pasar; cerrarse; cerrar de golpe; cuadrar; cerrar con llave; suceder; concluir; atacar; guardar; concertar; celebrar; importar
- cerrar werkwoord
- pasar werkwoord
- cerrarse werkwoord
- cerrar de golpe werkwoord
- cuadrar werkwoord
- cerrar con llave werkwoord
- suceder werkwoord
- concluir werkwoord
- atacar werkwoord
- guardar werkwoord
- concertar werkwoord
- celebrar werkwoord
- importar werkwoord

Conjugations for importar:

presente

importo
importas
importa
importamos
importáis
importan

imperfecto

importaba
importabas
importaba
importábamos
importabais
importaban

indefinido

importé
importaste
importó
importamos
importasteis
importaron

fut. de ind.

importaré
importarás
importará
importaremos
importaréis
importarán

condic.

importaría
importarías
importaría
importaríamos
importaríais
importarían

pres. de subj.

que importe
que importes
que importe
que importemos
que importéis
que importen

imp. de subj.

que importara
que importaras
que importara
que importáramos
que importarais
que importaran

miscelánea

¡importa!
¡importad!
¡no importes!
¡no importéis!
importado
importando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Alternatieve synoniemen voor "importar":

atañer; corresponder; concernir; pertenecer; tocar; interesar; afectar; incumbir; aludir; referir; hacer referencia

importes vorm van importe:

importe [el ~] zelfstandig naamwoord

el importe
la suma; el importe; la cantidad
- suma [la ~] zelfstandig naamwoord
- importe [el ~] zelfstandig naamwoord
- cantidad [la ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "importe":

importes, importa, importas

Alternatieve synoniemen voor "importe":

coste; precio; cuantía; valor; valía

Verwante synoniemen voor importes

importes totales