Overzicht
Spaans Synoniemen: Meer gegevens...
-
vacilante:
- lento; indeciso; vacilante; remolón; tardón; irresoluto; vago; inseguro; confuso; no claro; dudoso; defectuoso; no seguro; indefinido; infinito; inestable; espinoso; turbio; indeterminado; incierto; misterioso; tenebroso; impreciso; impuro; incalculable; cuestionable; desequilibrado; lábil; tambaleante; voluble; poco sólido; poco consistente; dubitativo; variable; variado; cambiante; inconstante
Spaans
Uitgebreide synoniemen voor vacilante in het Spaans
vacilante:
-
vacilante
-
vacilante
vago; inseguro; confuso; no claro; dudoso; defectuoso; vacilante; no seguro; indefinido; infinito; inestable; espinoso; turbio; indeterminado; incierto; misterioso; tenebroso; impreciso; impuro; incalculable; cuestionable-
vago bijvoeglijk naamwoord
-
inseguro bijvoeglijk naamwoord
-
confuso bijvoeglijk naamwoord
-
no claro bijvoeglijk naamwoord
-
dudoso bijvoeglijk naamwoord
-
defectuoso bijvoeglijk naamwoord
-
vacilante bijvoeglijk naamwoord
-
no seguro bijvoeglijk naamwoord
-
indefinido bijvoeglijk naamwoord
-
infinito bijvoeglijk naamwoord
-
inestable bijvoeglijk naamwoord
-
espinoso bijvoeglijk naamwoord
-
turbio bijvoeglijk naamwoord
-
indeterminado bijvoeglijk naamwoord
-
incierto bijvoeglijk naamwoord
-
misterioso bijvoeglijk naamwoord
-
tenebroso bijvoeglijk naamwoord
-
impreciso bijvoeglijk naamwoord
-
impuro bijvoeglijk naamwoord
-
incalculable bijvoeglijk naamwoord
-
cuestionable bijvoeglijk naamwoord
-
-
vacilante
inseguro; desequilibrado; lábil; tambaleante; inestable; voluble; vacilante; poco sólido; poco consistente-
inseguro bijvoeglijk naamwoord
-
desequilibrado bijvoeglijk naamwoord
-
lábil bijvoeglijk naamwoord
-
tambaleante bijvoeglijk naamwoord
-
inestable bijvoeglijk naamwoord
-
voluble bijvoeglijk naamwoord
-
vacilante bijvoeglijk naamwoord
-
poco sólido bijvoeglijk naamwoord
-
poco consistente bijvoeglijk naamwoord
-
-
vacilante
indeciso; vacilante; dubitativo; irresoluto-
indeciso bijvoeglijk naamwoord
-
vacilante bijvoeglijk naamwoord
-
dubitativo bijvoeglijk naamwoord
-
irresoluto bijvoeglijk naamwoord
-
-
vacilante
-
vacilante
-
vacilante
lábil; inestable; inseguro; tambaleante; poco consistente; voluble; vacilante; desequilibrado; inconstante; poco sólido-
lábil bijvoeglijk naamwoord
-
inestable bijvoeglijk naamwoord
-
inseguro bijvoeglijk naamwoord
-
tambaleante bijvoeglijk naamwoord
-
poco consistente bijvoeglijk naamwoord
-
voluble bijvoeglijk naamwoord
-
vacilante bijvoeglijk naamwoord
-
desequilibrado bijvoeglijk naamwoord
-
inconstante bijvoeglijk naamwoord
-
poco sólido bijvoeglijk naamwoord
-