Spaans

Uitgebreide synoniemen voor vestíbulo in het Spaans

vestíbulo:

vestíbulo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el vestíbulo
    el vestíbulo; el zaguán
  2. el vestíbulo
    el pórtico; el soportal; el vestíbulo; la sala; el portal; la galería; el hall
    • pórtico [el ~] zelfstandig naamwoord
    • soportal [el ~] zelfstandig naamwoord
    • vestíbulo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • sala [la ~] zelfstandig naamwoord
    • portal [el ~] zelfstandig naamwoord
    • galería [la ~] zelfstandig naamwoord
    • hall [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. el vestíbulo
    el portal; el vestíbulo; la sala de caballeros
  4. el vestíbulo
    el zaguán; el hall; el portal; el vestíbulo delantero; la entrada; el acceso; el vestíbulo
  5. el vestíbulo
    el recibidor; el portal; el vestíbulo; el zaguán
  6. el vestíbulo
    el sobradillo; la garita de centinela; el cobertizo; el abrigo; el pabellón; la parada cubierta; el portal; el vestíbulo; el pórtico
  7. el vestíbulo
    el portal; el zaguán; el paso; el vestíbulo; el pórtico; el soportal; el hall; el sobradillo
    • portal [el ~] zelfstandig naamwoord
    • zaguán [el ~] zelfstandig naamwoord
    • paso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • vestíbulo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pórtico [el ~] zelfstandig naamwoord
    • soportal [el ~] zelfstandig naamwoord
    • hall [el ~] zelfstandig naamwoord
    • sobradillo [el ~] zelfstandig naamwoord
  8. el vestíbulo
    el recibidor; el vestíbulo; la habitación de delante; el vestíbulo delantero
  9. el vestíbulo
    el recibidor; el portal; el vestíbulo; la habitación de delante; el vestíbulo delantero

Verwante woorden van "vestíbulo":

  • vestíbulos

Alternatieve synoniemen voor "vestíbulo":


Verwante synoniemen voor vestíbulo