Overzicht
Frans naar Spaans: Meer gegevens...
-
soigné:
- cuidado; limpio; elegante; gracioso; de mucho estilo; distinguido; destacado; airoso; de buen gusto; con gracia; de postín; correcto; correctamente; aristocrático; con estilo; puntual; con mucho cuidado; preciso; meticuloso; con exactitud; exacto; cuidadoso; concienzudo; con precisión; minucioso; escrupuloso; con cuidado; refinado; bien criado; bien educado; conveniente; cultivado; atento; cortés; civilizado; culto; cauteloso; diligente
- soigner:
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor soigné (Frans) in het Spaans
soigne:
Synoniemen voor "soigne":
soigné:
-
soigné
-
soigné (bien rangé; propre; net; nettoyé; rangé; ordonné; avec soin)
-
soigné (distingué; chic; de goût; élégant; esthétique; gracieux; avec élégance; avec classe; du meilleur goût; gracieusement; esthétiquement; de bon goût; avec grâce; d'un bon style)
elegante; gracioso; de mucho estilo; distinguido; destacado; airoso; de buen gusto; con gracia; de postín; correcto; correctamente; aristocrático; con estilo-
elegante bijvoeglijk naamwoord
-
gracioso bijvoeglijk naamwoord
-
de mucho estilo bijvoeglijk naamwoord
-
distinguido bijvoeglijk naamwoord
-
destacado bijvoeglijk naamwoord
-
airoso bijvoeglijk naamwoord
-
de buen gusto bijvoeglijk naamwoord
-
con gracia bijvoeglijk naamwoord
-
de postín bijvoeglijk naamwoord
-
correcto bijvoeglijk naamwoord
-
correctamente bijvoeglijk naamwoord
-
aristocrático bijvoeglijk naamwoord
-
con estilo bijvoeglijk naamwoord
-
-
soigné (exact; précis; consciencieusement; soigneusement; vigilant; minutieusement; scrupuleusement; consciencieux; soigneux; minutieux; scrupuleux)
puntual; con mucho cuidado; preciso; meticuloso; con exactitud; exacto; cuidadoso; concienzudo; con precisión; minucioso; escrupuloso-
puntual bijvoeglijk naamwoord
-
con mucho cuidado bijvoeglijk naamwoord
-
preciso bijvoeglijk naamwoord
-
meticuloso bijvoeglijk naamwoord
-
con exactitud bijvoeglijk naamwoord
-
exacto bijvoeglijk naamwoord
-
cuidadoso bijvoeglijk naamwoord
-
concienzudo bijvoeglijk naamwoord
-
con precisión bijvoeglijk naamwoord
-
minucioso bijvoeglijk naamwoord
-
escrupuloso bijvoeglijk naamwoord
-
-
soigné (prudent; consciencieux; soigneusement; précis; consciencieusement; soigneux; attentivement; minutieusement; avec vigilance; avec soin; attentif; vigilant; exact; conservateur; minutieux; scrupuleux; scrupuleusement)
cuidadoso; con cuidado; preciso; minucioso; con precisión-
cuidadoso bijvoeglijk naamwoord
-
con cuidado bijvoeglijk naamwoord
-
preciso bijvoeglijk naamwoord
-
minucioso bijvoeglijk naamwoord
-
con precisión bijvoeglijk naamwoord
-
-
soigné (chic; élégant)
-
soigné (bien élevé; poli; courtois; propre; poliment; galant; complaisant; comme il faut; courtoisement; civil; cultivé; serviable; civilisé; instruit; prévenant)
-
soigné (cultivé; bien élevé; courtois; civilisé; poli; poliment; galant; policé; courtoisement; civilement)
conveniente; cultivado; atento; cortés; civilizado; culto-
conveniente bijvoeglijk naamwoord
-
cultivado bijvoeglijk naamwoord
-
atento bijvoeglijk naamwoord
-
cortés bijvoeglijk naamwoord
-
civilizado bijvoeglijk naamwoord
-
culto bijvoeglijk naamwoord
-
-
soigné (scrupuleux; consciencieusement; consciencieux; soigneux; méticuleux; scrupuleusement; méticuleusement; avec soin)
cuidadoso; cauteloso; diligente; con mucho cuidado; con exactitud; con precisión-
cuidadoso bijvoeglijk naamwoord
-
cauteloso bijvoeglijk naamwoord
-
diligente bijvoeglijk naamwoord
-
con mucho cuidado bijvoeglijk naamwoord
-
con exactitud bijvoeglijk naamwoord
-
con precisión bijvoeglijk naamwoord
-
-
soigné (soigneusement; consciencieux; consciencieusement; approfondi; fondé; soigneux; fondamental; à fond; en profondeur; essentiel; dans le détail; juste; de base)
cuidadoso; minucioso; meticuloso; diligente; concienzudo-
cuidadoso bijvoeglijk naamwoord
-
minucioso bijvoeglijk naamwoord
-
meticuloso bijvoeglijk naamwoord
-
diligente bijvoeglijk naamwoord
-
concienzudo bijvoeglijk naamwoord
-
-
soigné (consciencieusement; intensivement; méticuleux; scrupuleux; consciencieux; intense; scrupuleusement; soigneux; intensif; méticuleusement; avec soin)
meticuloso; escrupuloso; con mucho cuidado-
meticuloso bijvoeglijk naamwoord
-
escrupuloso bijvoeglijk naamwoord
-
con mucho cuidado bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor soigné:
Synoniemen voor "soigné":
soigner:
soigner werkwoord (soigne, soignes, soignons, soignez, soignent, soignais, soignait, soignions, soigniez, soignaient, soignai, soignas, soigna, soignâmes, soignâtes, soignèrent, soignerai, soigneras, soignera, soignerons, soignerez, soigneront)
-
soigner (traiter)
tratar; elaborar; labrar; atender a; asistir de-
tratar werkwoord
-
elaborar werkwoord
-
labrar werkwoord
-
atender a werkwoord
-
asistir de werkwoord
-
-
soigner (prendre soin de; se charger de; veiller à quelque chose)
-
soigner (prendre soin de; donner des soins à)
-
soigner (traiter; façonner; manipuler; manier)
-
soigner (se soucier de; prendre soin de; donner des soins à)
preocuparse-
preocuparse werkwoord
-
-
soigner (aider; assister; prêter son aide; tendre la main; seconder; rendre service; secourir; être au service de; venir en aide de; servir; dépanner; être utile à; être serviable; montrer de l'obligeance)
Conjugations for soigner:
Présent
- soigne
- soignes
- soigne
- soignons
- soignez
- soignent
imparfait
- soignais
- soignais
- soignait
- soignions
- soigniez
- soignaient
passé simple
- soignai
- soignas
- soigna
- soignâmes
- soignâtes
- soignèrent
futur simple
- soignerai
- soigneras
- soignera
- soignerons
- soignerez
- soigneront
subjonctif présent
- que je soigne
- que tu soignes
- qu'il soigne
- que nous soignions
- que vous soigniez
- qu'ils soignent
conditionnel présent
- soignerais
- soignerais
- soignerait
- soignerions
- soigneriez
- soigneraient
passé composé
- ai soigné
- as soigné
- a soigné
- avons soigné
- avez soigné
- ont soigné
divers
- soigne!
- soignez!
- soignons!
- soigné
- soignant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor soigner:
Synoniemen voor "soigner":
Wiktionary: soigner
soigner
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• soigner | → cuidar | ↔ care — to look after |
• soigner | → cuidar de | ↔ look after — to watch, to protect |
• soigner | → atender; cuidar | ↔ verzorgen — (overgankelijk) erop toezien dat een persoon of een dier het nodige verkrijgt |
• soigner | → asistir; cuidar | ↔ verplegen — een zieke verzorgen |
• soigner | → medicar; atender | ↔ behandelen — medisch verzorgen |
• soigner | → guardar | ↔ hegen — (transitiv): aufmerksam schützen und versorgen |
• soigner | → cuidar | ↔ pflegen — zum Zweck der Erhaltung bzw. Verbesserung eines Zustandes behandeln |