Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. exceptions:
  2. excepter:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor exceptions (Frans) in het Nederlands

exceptions:

exceptions [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'exceptions
    de uitzonderingen

Vertaal Matrix voor exceptions:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitzonderingen exceptions

exceptions vorm van excepter:

excepter werkwoord (excepte, exceptes, exceptons, exceptez, )

  1. excepter (refuser la porte; exclure; repousser; chasser; éliminer)
    uitsluiten; buitensluiten
    • uitsluiten werkwoord (sluit uit, sloot uit, sloten uit, uitgesloten)
    • buitensluiten werkwoord (sluit buiten, sloot buiten, sloten buiten, buitengesloten)
  2. excepter (exclure)
    uitzonderen
    • uitzonderen werkwoord (zonder uit, zondert uit, zonderde uit, zonderden uit, uitgezonderd)

Conjugations for excepter:

Présent
  1. excepte
  2. exceptes
  3. excepte
  4. exceptons
  5. exceptez
  6. exceptent
imparfait
  1. exceptais
  2. exceptais
  3. exceptait
  4. exceptions
  5. exceptiez
  6. exceptaient
passé simple
  1. exceptai
  2. exceptas
  3. excepta
  4. exceptâmes
  5. exceptâtes
  6. exceptèrent
futur simple
  1. excepterai
  2. excepteras
  3. exceptera
  4. excepterons
  5. excepterez
  6. excepteront
subjonctif présent
  1. que j'excepte
  2. que tu exceptes
  3. qu'il excepte
  4. que nous exceptions
  5. que vous exceptiez
  6. qu'ils exceptent
conditionnel présent
  1. excepterais
  2. excepterais
  3. excepterait
  4. excepterions
  5. excepteriez
  6. excepteraient
passé composé
  1. ai excepté
  2. as excepté
  3. a excepté
  4. avons excepté
  5. avez excepté
  6. ont excepté
divers
  1. excepte!
  2. exceptez!
  3. exceptons!
  4. excepté
  5. exceptant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor excepter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitzonderen exception
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buitensluiten chasser; excepter; exclure; refuser la porte; repousser; éliminer
uitsluiten chasser; excepter; exclure; refuser la porte; repousser; éliminer disqualifier; exclure; radier; rayer
uitzonderen excepter; exclure

Synoniemen voor "excepter":


Wiktionary: excepter

excepter
verb
  1. désigner une personne ou une chose comme n’étant pas comprendre dans un nombre, dans une règle ou dans une situation où il sembler qu’elle devoir l’être.
excepter
verb
  1. buiten een bepaalde regel plaatsen

Cross Translation:
FromToVia
excepter uitsluiten; uitzonderen except — to exclude