Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. afspanen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afspanen (Nederlands) in het Duits

afspanen:

afspanen werkwoord (span af, spant af, spande af, spanden af, afgespannen)

  1. afspanen (afromen; afschuimen)
    abrahmen; abrunden; abschäumen
    • abrahmen werkwoord (rahme ab, rahmst ab, rahmt ab, rahmte ab, rahmtet ab, abgerahmt)
    • abrunden werkwoord (runde ab, rundest ab, rundet ab, rundete ab, rundetet ab, abgerundet)
    • abschäumen werkwoord (schäume ab, schäumst ab, schäumt ab, schäumte ab, schäumtet ab, abgeschäumt)

Conjugations for afspanen:

o.t.t.
  1. span af
  2. spant af
  3. spant af
  4. spannen af
  5. spannen af
  6. spannen af
o.v.t.
  1. spande af
  2. spande af
  3. spande af
  4. spanden af
  5. spanden af
  6. spanden af
v.t.t.
  1. heb afgespannen
  2. hebt afgespannen
  3. heeft afgespannen
  4. hebben afgespannen
  5. hebben afgespannen
  6. hebben afgespannen
v.v.t.
  1. had afgespannen
  2. had afgespannen
  3. had afgespannen
  4. hadden afgespannen
  5. hadden afgespannen
  6. hadden afgespannen
o.t.t.t.
  1. zal afspanen
  2. zult afspanen
  3. zal afspanen
  4. zullen afspanen
  5. zullen afspanen
  6. zullen afspanen
o.v.t.t.
  1. zou afspanen
  2. zou afspanen
  3. zou afspanen
  4. zouden afspanen
  5. zouden afspanen
  6. zouden afspanen
diversen
  1. span af!
  2. spant af!
  3. afgespannen
  4. afspannende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afspanen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afspanen (afromen; afschuimen)
    Abschäumen

Vertaal Matrix voor afspanen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abschäumen afromen; afschuimen; afspanen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abrahmen afromen; afschuimen; afspanen
abrunden afromen; afschuimen; afspanen
abschäumen afromen; afschuimen; afspanen

Computer vertaling door derden: