Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. afspanen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afspanen (Nederlands) in het Zweeds

afspanen:

afspanen werkwoord (span af, spant af, spande af, spanden af, afgespannen)

  1. afspanen (afromen; afschuimen)
    skumma
    • skumma werkwoord (skummar, skummade, skummat)

Conjugations for afspanen:

o.t.t.
  1. span af
  2. spant af
  3. spant af
  4. spannen af
  5. spannen af
  6. spannen af
o.v.t.
  1. spande af
  2. spande af
  3. spande af
  4. spanden af
  5. spanden af
  6. spanden af
v.t.t.
  1. heb afgespannen
  2. hebt afgespannen
  3. heeft afgespannen
  4. hebben afgespannen
  5. hebben afgespannen
  6. hebben afgespannen
v.v.t.
  1. had afgespannen
  2. had afgespannen
  3. had afgespannen
  4. hadden afgespannen
  5. hadden afgespannen
  6. hadden afgespannen
o.t.t.t.
  1. zal afspanen
  2. zult afspanen
  3. zal afspanen
  4. zullen afspanen
  5. zullen afspanen
  6. zullen afspanen
o.v.t.t.
  1. zou afspanen
  2. zou afspanen
  3. zou afspanen
  4. zouden afspanen
  5. zouden afspanen
  6. zouden afspanen
diversen
  1. span af!
  2. spant af!
  3. afgespannen
  4. afspannende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afspanen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afspanen (afromen; afschuimen)
    skummande

Vertaal Matrix voor afspanen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skummande afromen; afschuimen; afspanen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skumma afromen; afschuimen; afspanen schuim vormen; schuimen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skummande schuimend

Computer vertaling door derden: