Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bestendigheid (Nederlands) in het Duits

bestendigheid:

bestendigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de bestendigheid (duurzaamheid)
    die Dauerhaftigkeit; die Haltbarkeit
  2. de bestendigheid (bestand zijn)
    die Beständigkeit; die Dauerhaftigkeit; die Stetigkeit; die Solidität

Vertaal Matrix voor bestendigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Beständigkeit bestand zijn; bestendigheid betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; hechtheid; onomstotelijkheid; onverbrekelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; soliditeit; stevigheid; vastheid
Dauerhaftigkeit bestand zijn; bestendigheid; duurzaamheid onomstotelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; stabiliteit
Haltbarkeit bestendigheid; duurzaamheid bewaarbaarheid; conserveerbaarheid; deugdelijkheid van argumentatie; geldigheid; houdbaarheid; kunnen bewaren; verdedigbaarheid
Solidität bestand zijn; bestendigheid betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; gedegenheid; grondigheid; hechtheid; onverbrekelijkheid; soliditeit; stevigheid; vastheid
Stetigkeit bestand zijn; bestendigheid betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; onomstotelijkheid; onverbrekelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; soliditeit; stevigheid

Verwante woorden van "bestendigheid":



bestendigheid vorm van bestendig:

bestendig bijvoeglijk naamwoord

  1. bestendig (bestand tegen; opgewassen tegen)
    beständig gegen; gewachsen
  2. bestendig (onveranderlijk)
    unveränderlich; unabänderlich
  3. bestendig (constant)
    beständig; gleichmäßig; regelmäßig; wiederholt; turnusmäßig

Vertaal Matrix voor bestendig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beständig bestendig; constant de hele tijd; ferm; fiks; flink; gelijkblijvend; gelijkmatig; gestaag; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; stevig; vasthoudend; volhardend; voortdurend
beständig gegen bestand tegen; bestendig; opgewassen tegen
gewachsen bestand tegen; bestendig; opgewassen tegen bestand; opgewassen tegen
gleichmäßig bestendig; constant dikwijls; frequent; gelijkelijk; geordend; gerangschikt; geregeld; lijkend; meermaals; menigmaal; met vast ritme; opgeruimd; ordelijk; regelmatig; vaak; veelvuldig
regelmäßig bestendig; constant dikwijls; frequent; gerangschikt; geregeld; meermaals; menigmaal; met regelmaat; met vast ritme; op vaste tijden; opgeruimd; ordelijk; regelmatig; regulier; vaak; veelvuldig
turnusmäßig bestendig; constant dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig; volgens rooster
unabänderlich bestendig; onveranderlijk in elk geval; in ieder geval
unveränderlich bestendig; onveranderlijk in elk geval; in ieder geval
wiederholt bestendig; constant dikwijls; frequent; gelijkmatig; gestaag; herhaald; herhaaldelijk; meermaals; menigmaal; regelmatig; telkens; vaak; veel; veelvuldig

Verwante woorden van "bestendig":

  • bestendigheid, bestendiger, bestendigere, bestendigst, bestendigste, bestendige

Wiktionary: bestendig

bestendig
adjective
  1. duurzaam

Cross Translation:
FromToVia
bestendig permanent; ständig; beständig; unbefristet; dauerhaft permanent — without end