Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bouwheer:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bouwheer (Nederlands) in het Duits

bouwheer:

bouwheer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bouwheer
    der Bauherr
    • Bauherr [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bouwheer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bauherr bouwheer

Verwante woorden van "bouwheer":

  • bouwheren