Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bouwkunde:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bouwkunde (Nederlands) in het Duits

bouwkunde:

bouwkunde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de bouwkunde (bouwkunst; bouwtechniek)
    die Bautechnik; der Baukunde
  2. de bouwkunde

Vertaal Matrix voor bouwkunde:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Baukunde bouwkunde; bouwkunst; bouwtechniek
Bautechnik bouwkunde; bouwkunst; bouwtechniek architectuur; bouwkunst; bouwtechniek; constructietechniek
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bauingenieurwesen bouwkunde

Wiktionary: bouwkunde

bouwkunde
noun
  1. (wetenschap)